Naar inhoud springen

Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/234

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

186

De normaal-cursussen.

In 1911 zijn te Palembang en te Koeta Radja normaalcursussen opgericht ter opleiding van hulponderwijzers. In 2 jaarklassen, elk van 20 leerlingen, geven Inlandsche onderwijzers ter plaatse les in de namiddaguren.

De Leerlingen werken overdag op scholen der 2e klasse en genieten, evenals die der kweekschool, eene toelage om de kosten hunner voeding re bestrijden. De normaalcursussen hebben geen internaat: de jongelieden zijn bij ingezetenen in de kost.

Sumatra heeft ook aan een aantal goede dagnormaalscholen voor de opleiding van onderwijzend personeel behoefte.


Zendings-kweekscholen.

Het Rijnsche Zendingsgenootschap heeft gesubsidieerde kweekscholen of seminaria voor Inl. onderwijzers en godsdienstleeraren te Si Poholon bij Taroetoeng, te Na Roemonda bij Baligë en te Ombolata bij Groenoeng Sitoli op Mas; het Nederlandsche Zendinggenootschap een te Raja bij Beras Tagi. Die te Si Poholon heeft ruim 200 leerlingen en 3 Europeesche met 2 Inlandsche leerkrachten. Te Na Roemonda zijn ongeveer 60 leerlingen, te Ombolata en te Raja 50. De cursus is op alle scholen vierjarig.


Landbouwonderwijs.

Het Inlandsen onderwijs en de maatschappelijke ontwikkeling in de belangrijkste deelen van Sumatra zijn nu ver genoeg gevorderd om het bestaan van vakonderwijs mogelijk en wenschelijk te maken. Oorspronkelijk dacht men bij het invoeren van onderwijs voor den Inlander aan weinig meer, dan aan het kweeken van eenige ambtenaren en beambten voor allerlei diensten. De Inlanders, die het eerst eene schoolopleiding hadden genoten, vonden natuurlijk gemakkelijk een beter en ruimer bestaan dan hun dorpsgenooten.

Daar men verder een onontwikkelde geen ruimte van blik genoeg kan toeschrijven om de moreele en economische beteekenis van het onderwijs te kunnen schatten, spreekt het wel van zelve, dat de Inlandsche bevolking in de scholen slechts gelegenheden zag, om aan een ruim en pleizierig bestaan te komen. De beschouwing