Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/236

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

188

Tot de pogingen om landbouwkennis te verbreiden kan men ook rekenen het Btreven om den veestapel te verbeteren. Ook in dit opzicht begint het particulier initiatief zich te doen gelden. De districten Boekil Tinggi (Fort de Koek), Ampat Angkat en Tilatang hebben te zamen een dekhengstenfonds, dat in beheer is bij den AssistentResident van Agam en waarvan de inkomsten bestaan uit een aanslag over de merries.

Gouvernementsveeartsen zijn gevestigd te Padang, Fort de Kock, Baligē, Padang Sidimpoean, Bengkoelen, Lahat, Kaban Djahē en Ëoeta Etadja. Dekhengstenstations zijn of worden door hen opgericht, waar dit noodig is. Op uit. 1913 waren in de residentie Westkust van Sumatra 72 dekhengsten gestationneerd en werden 881 veulens geregistreerd; in Si Baloengoen en de Karolanden waren deze getallen 15 en 288. In verschillende streken zijn van Gouvernementswege Bcngaalsche runderen geïmporteerd.

Sumatra is wel het dankbaarste arbeidsveld voor den dienst der landbouwvoorlichting.


Ambachtsonderwijs.

Om ambachtsscholen recht van bestaan te geven zijn twee dingen noodig: jongelieden, die een niet al te primitief lager onderwijs hebben genoten, ten einde rijp te zijn voor het volgen van het ambachtsonder wijs, en eene maatschappij, die den ambachtslieden een bestaan kan verschaffen.

Beide voorwaarden zijn in het meest ontwikkelde deel van Sumatra aanwezig. De eischen zijn echter eenigszins anders dan op Java, waar suiker- en machine-fabrieken en talrijke spoor- en tramwegen bijzondere technici eischen.

Sumatra heeft in de eerste plaats noodig menschen, die wegen en bruggen, woningen en werkplaatsen kunnen bouwen, die waterleidingen aanleggen, die kunnen waterpassen en landmeten, die met het plaatselijke bouwmateriaal weten om te gaan.

Een ander verschilpunt met Java is, dat onder de bevolking op Sumatra meer welgestelden voorkomen en dat ook de kostbare familiewoningen meer vakkundige beroepswerklieden noodig maken.

Aanleg en lust voor vakken van „skilled labour" zijn bij de