Naar inhoud springen

Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/247

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

199

gebruikt voor Maleische en Javaansche teksten; het Redjangsche en rëntjong ook voor Maleisen.

Tegenwoordig gebruikt men ook papier en inkt. Het gebruik der oude schriftteekens neemt af, vooral door den invloed der scholen.

Voor het Bataksche schrift dienden dezelfde materialen. De Bataks gebruiken hun eigen schrift zeer zelden meer en vervangen het door het gewone Latijnsche schrift, terwijl de Mohammedaansche Bataks gaarne het Arabische schrift leeren. Op de scholen en door de zending wordt het Bataksehe schrift gebruikt; daar het volk zelf er zich weinig meer van bedient en het overigens alleen kent als drager van verouderde, niet meer getelde poestaha's (wichelboeken), draagt dit gebruik wel een eenigszins gekunsteld karakter.

Met het aannemen van den Islam hebben de beide takken der Maleiers hun oud Sanskrit-alphabet laten varen voor het eenigszins gewijzigde Arabische schrift, dat ook door de Atjehers is aangenomen. Dit schrift geniet zekere vereering als in het bijzonder behoorend bij den Mohammedaanschen godsdienst. De geheele Maleische litteratuur is er in geschreven. Het is met recht op Sumatra het volksschrift te noemen. Toch is ook het Latijnsche karakter bekend bij allen, die school gegaan hebben, want op school worden beide lettersoorten geleerd.

De schoolboeken in Latijnsch karakter zijn talrijker dan die met Arabisch schrift, omdat men ook rekening heeft te houden met de scholen buiten Sumatra.

De Maleische pers, die meer en meer omvang en invloed krijgt, en die ook rekening moet houden met de Chineesche en Bataksehe lezers, is in Latijnsch karakter gedrukt. Alleen godsdienstig getinte periodieken verschijnen in Arabisch karakter.


Litteratuur.

Van de litteraturen der volken van Sumatra staat de Maleische ver bovenaan. De oudste litterarische producten der Maleiers dagteekenen vermoedelijk van ongeveer denzelfden tijd als de oudste Nederlandsche letterkundige geschriften. Na het aannemen van den Islam door het hof van Malaka ontstond daar eene vrij hoog staande letterkunde, poëzie en proza van verschillenden aard. Die „gouden