Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/287

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

233

goede vruchten gedragen; tusschen 1907 en 1910 heeft de gambircultuur eene groote uitbreiding ondergaan. In de naburige onderafdeelingen Rokan en Kampar Kiri zijn op de Landschapsbegrootingen voorschotten uitgetrokken voor hetzelfde doel.


Credietwezen elders.

Elders op Sumatra is men op het voetspoor van de Westkust insgelijks begonnen met het inrichten van een volkscredietwezen. Te Bengkoelen, Palembang en Djambi bestonden uit. 1913 reeds gewestelijke credietbanken, met filialen en dorpsbankjes. Te Koeta Radja en Lhōk Seumawè vindt men afdeelingsbanken. Op de Karohoogvlakte is een credietbankje opgericht; de oprichting van andere is op de Oostkust in voorbereiding of reeds verzekerd.


Copra.

Vooral na 1900, toen de margarinefabrikant opeens het cocosvet ging gebruiken, is copra, het gedroogde vruchtvleesch, dat zich aanzet tegen de binnenzyde van den harden dop van rijpe klapperof cocosnoten (cocos nucifera), na de suiker en de tabak het exportartikel van de meeste geldswaarde geworden.

En het meeste van dat geld komt in handen van Inlanders. Sommige streken van Indië zijn dan ook door de klappercultuur als het ware van gedaante veranderd. Rijdt men bijv. van Pariaman over Tikoe naar Loeboek Basoeng, dan ziet men langs den weg bijna alleen mooie woningen, geheel van hout, met goed meubilair er in; tal van fietsen en rijtuigen geven blijken van welvaart. Dat komt alles uit de klappers. Dergelijke klapperdistricten vindt men in het Pajŏkoemboehsche, op Nias, in Asahan, Serdang, Panai en Bila. In Batoe Bara (hpl. Laboehan Roekoe), vindt men over eene lengte van 14 K.M. tusschen Tebing Tinggi en Laboehan Roekoe bijna ononderbroken klappertuinen. De copra wordt afgevoerd van Tandjoeng Tiram, aan den mond der rivier van Laboehan Roekoe. De meeste dezer aanplantingen zijn in handen van Inlanders.

Vele kustbewoners lieten voor de klappercultuur gaarne het schamele en zware visschersbedrijf varen, waardoor de visscherij op Sumatra in de laatste jaren een sterken achteruitgang vertoont. De totale productie van copra van Java zal nu ± 85 millioen K.G.