Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/289

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

235

Sumatra Oostkust en wel in Batoe Bara, Asahan, Padang en Bedagei. Deze ondernemingen, in begin 1915 reeds 37 in getal met 72 000 bahoe oppervlakte, zijn bijna alle in Engelsche handen. In 1914 is bijna 7 millioen K.G. copra van de Oostkust uitgevoerd tegen ruim 5 mill. K.G. in 1913; hieronder is ook begrepen de productie van de afd. Oostkust van Atjeh.


Gambir.

Een echt Sumatraansch product, als wij nu eens Riau in zijn geheel bij Sumatra rekenen, is de gambir. Buiten Sumatra wordt dit product alleen in de Westerafdeeling van Borneo, op Bangka en in Djohor in eenigszins beteekenende hoeveelheid geteeld.

Aan eene publicatie van het Bureau voor de Buitenbezittingen over deze cultuur ontleenen wij eenige bijzonderheden, en voegen er bij, dat deze oude cultuur ook bij de Gajō's voorkomt (Snouck Hurgronje, de Gajōlanden), het meest in Serbödjadi; verder dat volgens eene mededeeling van den Heer Joustra ook in de Delische Doesoen de cultuur van ouds bestond en nog bestaat. Het benedendeel van deze Doesoen heet bij de Bataks „sinoean boenga", het „kapoekterrein"; het bovendeel „sinoean gambir", het gambirterrein. Bataks gingen yroeger in de Gajölanden wel gambir bereiden.

Gambir is een vast extract, ontstaan door indamping uit het afkooksel der bladeren van een heester, de „Uncaria Gambir". In den handel heet het product cutah, cutch, catechu of gele cachou. Men verwarre dit fijnere product niet met de looistof uit de in § 6 genoemde rhizophoren (mangrove-cutch), noch met de bruine catechu uit het kernhout der acacia Catechu Willd.

Hier en daar komt de Uncaria Gambir in 't wild voor.


Sirihpruimen.

In de eerste plaats is de gambir van belang in Indië zelf als een der 5 bestanddeelen van de sirihpruim. Deze bestanddeelen zijn: een blaadje sirih, daarop wat fijne gebluschte kalk gestreken, en daarin gewikkeld een stukje gambir en een stukje pinangnoot. Deze pruim wordt ongeveer 10 minuten lang gekauwd; een pruim tabak wordt daarbij vóór in den mond gehouden of hangt er ook wel voor de helft buiten. Bij het pruimen heeft eene rijkelijke