Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/381

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

305

meer dan 100 K.M. breede alluviale móerasstrook. In Midden-Sumatra moest alzoo het hoogland spoorverbinding met de Oostkust krijgen. Bovendien wilde Ligtvoet het vroegere handelsverkeer van Padang met de Oostkust in krachtiger vorm doen herleven en aan de Oembilinkolen afvoer naar de Oostkust en Singapoera verleenen. Het résumé van het Verslag bepleit den aanleg van lijnen:

1. Van Moeara Klaban (vóór den tunnel van Sawah Loento) over ïaloek, Moeara Lemboe en Goenoeng Sahilan naar Pekan Baroe aan de Siak-riviër, waar de zeestoomers het vervoer kunnen overnemen. Dit is dus in hoofdzaak het traject van den MiddcnSumatraweg (zie § 9). Hierbij zou moeten aansluiten een spoorlijn van Solok uit rechtstreeksch over den Soebangpas naar Padang. Latere onderzoekingen hebben echter de onuitvoerbaarheid van dezen rechtstreekschen weg bewezen. De geheele spoorlijn Emma-haven — Pekan Baroe zou 401 K.M. lang worden en 27 J / 3 millioen kosten.

2. Van Taloek een lijn naar het Zuiden, bij Moeara Klingi aansluitend aan het ontworpen Zuid-Sumatranet, en van Pekan Baroe naar het Noorden, aansluitend aan de Deli-hjnen, welke laatste dan door den Staat zouden moeten worden aangekocht.

Deze lijnen werden minder urgent verklaard dan de vorige.

Verder bepleitte Ligtvoet den aanleg van eenige voedingslijnen van de West-Sumatraspoor, welke thans reeds gedeeltelijk zijn gelegd.

Nog wijdde hij eene beschouwing aan de verkeersbelangen van het geïsoleerde Tapanoeli met zijne veelbelovende bevolking en wees op het nut van een lijn Sibolga-Panjaboengan, 152 K.M. lang, welke 12 l /o millioen zou kosten. Later ware de/e lijn met de aslijn te verbinden, dwars door Padang Lawas.


Zuid-Sumatraplan.

De Regeering wenschte Zuid-Sumatra te doen vóórgaan en droeg den hoofdingenieur Richter in 1008 op, opnamen voor een spoorwegplan voor Zuid-Sumatra te verrichten, in aansluiting met het eerste Rapport-Ligtvoet.


Rapport-Richter.

In 1910 was deze taak voltooid en in 1911 verscheen zijn „Rapport nopens den aanleg van Staatsspoorwegen in Zuid-Sumatra", 3