Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/39

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

19

ook het tuf geleverd, waarmede het langwerpige tufplateau van de Boven-Moesi, van 400 tot 300 M. hoog, is opgevuld.

Dit langgerekte, eenigszins boogvormige plateau is dus, van het Zuiden af gerekend, het derde.


Aan den voet van de Kaba, dicht bij den weg Kepahiang-Tjoeroep, is door den Heer T. Ottolander gevonden de merkwaardige Rafflesia, met bloemen van bijna een meter in middellijn. De Nederlandsch-Indische Vereeniging tot Natuurbescherming heeft de noodige maatregelen genomen om de vindplaatsen dezer botanische zeldzaamheid te beschermen door het betrokken grondstuk in erfpacht te vragen. Daarmede heeft deze vereeniging hare intrede gedaan op Sumatra, waar nog zoovele natuurmonumenten op zaakkundige bescherming wachten.


De Barisan aan den kant der Bengkoelensche vlakte bestaat van de Patah af uit oude leien, en verderop uit andesiet en is niet hoog. De pashoogte van den weg Bengkoelen—Kepahiang bedraagt 765 M.; eene lagere ligt ten Z. daarvan; iets bewesten dezen weg verheft zich de steile Boengkoek of Suikerbroodberg tot ruim 1000 M. Het gebergte Oost van Redjang en Lebong bereikt tot 2000 M. hoogte.

Het verkeer in Redjang is zeer toegenomen door den autodienst en de goede, grootendeels nieuwe wegen; in aansluiting met de stoombootdiensten, en welhaast met den spoorweg, de drukste dwarsdoor-Sumatra verbinding bestellend. In de kustvlakte wordt de weg van Bengkoelen uit naar het Z.O. gereed gemaakt over Priokan en Pasar Tais naar Tallo.

Van Kepahiang naar het N.W. voert de weg eerst naar de drukke pasar Tjoeroep, waar een hotel is; vandaar gaat een weg door de Sindang over Padang Oelak Tanding en Moeara Bliti naar Moeara Klingi aan de Moesi, in aansluiting met de Moesi-booten, en een andere over de hoofdwaterscheiding naar Lebong, het tot nieuw leven geroepen goudland. Dit laatste stuk is tot Moeara Aman 70 K.M. lang.

Lebong.

De hoofd waterscheiding vormt in eene groote bocht de Oostelijke