Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/404

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

328

Batipoeh. Hij die gelegenheid bevond eene kleine bezetting van Inlandsche soldaten zich ingesloten in de versterking op den heuvel Goegoek Malintang te Padang Pandjang. Om vermeestering door den vijand te voorkomen stak de bezetting de lont in het kruit. Door een gedenknaald is dit heldenfeit vereeuwigd.


§ 54. Onder vigueur van het Londensch tractaat.

De conventie van Londen van 1814 was gebrekkig gesteld; de bepalingen waren gebrekkig uitgevoerd, en de politiek van Raffles had mede gestrekt om een aantal kwestie's tusschen de NederlandBche en Engelsche regeeringen te doen ontstaan: de geldelijke verrekeningen bij de bestuursovergave; de kwestie van de vestiging op Singapoera; die van het overwicht in Atjeh; die van Bengkoelen, Natal en Pontjang Ketjil; van Blitoeng; van het wederzijds toestaan van handeldrijven onder gelijke voorwaarden, en nog eenige andere, die geene betrekking hebben op Sumatra.

Al die kwestie's werden geregeld bij het Londensch tractaat van 1824. Engeland bleef in het onbetwist bezit van Singapoera, Malaka en onze oude factorijen in Voor- en Achter-Indië. Nederland behield Blitoeng en verkreeg Bengkoelen, Natal en Pontjang Ketjil. Engeland verminderde zijne geldelijke vorderingen van 350 000 tot 100 000 pond sterling; beide rijken zouden elkander behandelen op den voet der meest begunstigde natie, doch de Molukken bleven gesloten voor den Engelschen handel. Nederland zou zich onthouden van het streven naar politieken invloed op het schiereiland Malaka; Engeland beloofde hetzelfde ten opzichte van den Riau-Archipel en van Sumatra, doch voor Atjeh zou dit niet geheel gelden. Wel beloofde Engeland, dat het tractaat, door Raffles in 1819 met dit rijk gesloten, zou worden veranderd in eene eenvoudige overeenkomst, dat Engelsche schepen en onderdanen in Atjeh gastvrij zouden worden ontvangen, doch tevens werd bepaald, dat Nederland de voorzieningen van dit tractaat, welke, zoo het heette, strekten tot bevordering der algemeene belangen der Europeanen in de Oostersche zeeën, zou verzekeren, zonder ooit vijandige maatregelen tegen den Atjehschen Sultan te nemen.