Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/413

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

335

van het Civiele. Pruys van der Hoeven werd Civiel-Gouverneur en vroeg in December 1882 ontslag, omdat hij de pacificatie verzekerd achtte. Het gewest werd in drie afdeelingen onder Assistent-Residenten verdeeld en eene regeling der rechtspleging ingevoerd door Mr. Der Kinderen.

Er begonnen zich echter spoedig weer vijandelijke benden te vormen onder godsdienstdrijvers, die hun invloed wisten uit te breiden ten koste van de adathoofden. Eene klasse van beroepsstrijders ontstond, die heette te strijden voor den godsdienst.

Een onaangenaam geval op de Westkust toonde hoe gering destijds het gezag van de Nederlandsche Regeering in Atjeh was. Het Engelsche schip Nisero strandde in Nov. '83 op de kust van Teunom; de vorst van dat rijkje nam de bemanning gevangen en stelde deze eerst na tien maanden onderhandelens in vrijheid tegen een losgeld van ƒ 100 000.


De geconcentreerde linie 1884–'93.

Toen de vijandige benden steeds driester optraden tot dicht bij de hoofdplaats en vooral trachtten de transporten van levensmiddelen en munitie te overvallen, besloot de Regeering het stelsel der geconcentreerde linie te aanvaarden: een reeks van 16 versterkte posten in een kring om Koeta Radja, onderling door een trambaan en met de hoofdplaats door drie straalbanen verbonden, terwijl een geraseerde strook van 1000 M. breedte aan de buitenzijde voor vijandelijke overvallen moest behoeden. Door dezen maatregel, gepaard met eene gedeeltelijke blokkade, hoopte men allen in- en uitvoer te beheerschen en de vijandige hoofden van lieverlede aan onze zijde te brengen. Civiel en Militair bestuur kwamen weer in één hand.

Men spaarde op deze wijze de soldaten voor het vijandelijke vuur, doch een sterker vijand, de bēri-bēri, dunde gedurende de eerstvolgende jaren op verschrikkelijke wijze onze troepen en maakte evacuatie's op groote schaal noodig.

Het was gedurende dit concentratie-tijdperk, dat Teukoe Oemar zijn rol speelde aan de Westkust, waar hij zich veel macht en rijkdom wist te verwerven. In 1885 overviel hij te Rigas het schip Hok Canton, wat ons een losprijs kostte van 25 000 rijksdaalders, welke het Gouvernement weer verhalen zou op de Westkust-staatjes,