Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/75

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

45

Spoor- en rijwegen, havenwerken, ontsluiten gansche streken, waarvan slechts vage namen bekend waren.

Eertijds onbeduidende landschapjes zijn in een „land van onbeperkte mogelijkheden" herschapen door den arbeid van Europeesch brein, energie en kapitaal, door het handenwerk van honderdduizenden, van elders hierheen verplaatst. Voor de kinderen des lands zijn talrijke gelegenheden tot welvaart brengende kolonisatie geschapen.

De veertigjarige Atjeh-kanker is zoo goed als uitgeziekt; voor weifelen is handelen in de plaats getreden; voor krijgvoeren ontwikkelingsarbeid.


Oriënteering; natuurlijke deelen.

Wij volgen weer de hoofdwaterscheiding van Angkola en de Loeboek Raja af en beschouwen daarna de verschillende deelen. Van die deelen liggen alleen de Karo- en de Gajölanden aan beide zijden der hoofdwaterscheiding.

Deze volgt de kam van het O. grensgebergte van het Gadis-Angkoladal; ten O. daarvan liggen de gebergten en de lage steppen van Padang Lawas.

Benoorden Padang Sidimpoean en N.O. van de Loeboek Raja buigt de hoofdwaterscheiding om, onder den naam Harangan recht Noord verloopend tot het hoogland van Si Lantom, en vervolgens naar het W. ombuigend tot de Dolok Saoet (1804 M.) en de Dolok Si Alang (1632 M.). Deze twee deelen der hoofdwaterscheiding vormen de O. en N. grens van de hoogvlakte van Sipirok.

Aan de Oostzijde ligt een zwaar bergland, het N. gedeelte van Padang Lawas, de waterscheiding vormend tusschen Panai en Bila.

Van de Dolok Si Alang gaat de waterscheiding weer Noordwaarts over bergkammen en toppen van 1600 M. tot de Dolok Paoeng (1764 M.), bij den Z.O. hoek van de weggezonken landschol van het Toba-meer. Ten O. vindt men hier de hoogvlakte van Garoga, den bovenloop der Bila-rivier, door hooge bergen als de Dolok Si Manalaksak (1943 M.) gescheiden van den bovenloop der Koealoe (of naar Bataksche uitspraak Hoealoe).

Deze streek heet Habinsaran, is onder ons bestuur gebracht in 1908,