Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/84

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

54

hoog, van 600—1000 M. Enkoio toppen in het Noorden gaan tot 2000 M. De Dolok Martimbang (1680 M.) bij Taroetoeng verengt aanmerkelijk het dal van de Batang Toroe.

De eigenlijke Toba-hoogvlakte is, afgezien van enkele zich daarop verheffende toppen, van 1000 tot 1400 M. hoog. (Taroetoeng ligt nog op 1076 M.). Zij bestaat met de omringende kleine dalen en het lengtedal der Batang Toroe weer uit tuffen en tufzandsteen, in de bovenste lagen veel puimsteen bevattend.

Hot geheele Toba-meer is door een breeden en zeer dikken gordel van zulke tuffen omgeven. De grootste dikte wordt op 500 M., bezuiden het meer zelfs op 600 à 700 M. geschat. Het oude relief van den bodem ligt onder die tuflaag begraven. De grondsoort is op zich zelf wel vruchtbaar, maar door den natuurlijken toestand meestal voor sawahaanleg ongeschikt. De rivieren vormen in den zachten bodem diepe cañons; er zijn er tot 200 M. diep. De bodem wordt alzoo op natuurlijke wijze gedraineerd; de grondwaterstand is te laag; er ontstaat eene steppe, met alang-alang, plaatselijk ook met glagah en hooge varens begroeid. De smalle, diepe dalbodems, een landschap onder het landschap vormend, blijven over voor den landbouw. De uitgestrekte steppen der vlakte zijn in den regel alleen voor een primitieven vorm van veeteelt geschikt.

Al hebben wij hier dus een bodem van jong, vulkanisch materiaal, zoo zijn de omringende bergen toch geen jonge, eigenlijke vulkanen. Hier valt te denken aan eene langdurige periode van intense vulkanische werkzaamheden over een zeer groot terrein, in den tijd, dat ook het Toba-meer ontstond (zie beneden). Talrijke warme bronnen getuigen nu nog van die werkzaamheid.


De Batang Toroe.

De Batang Toroe ontstaat uit de vereeniging van de Aēk Si Gēaon en de Aēk Si Toemandi, die het water van de hoogvlakte afvoeren. De samenvloeiing heeft plaats in het eigenlijke lengtedal, in de hoogvallei van Si Lindoeng, bezuiden Taroetoeng, ééne samenhangende sawahvlakte.

Het dal is meestal zeer nauw tusschen de gebergten ingedrongen; slechts op drie plaatsen zijn wijdere kommen, sawahvlakten