Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/91

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

61


woordiger zouden hebben aangewezen. Eenige aanwijzing is er, dat hij in vóor-Islamitischen tijd met Minangkabau in betrekking zou hebben gestaan en later met Baroes, alzoo middellijk met Atjeh. Doch overigens is aan de wonderlijke legenden omtrent Singa Maharadja geen historisch touw vast te knoopen. Bij den dood van den laatsten titularis was er geen opvolger; de politieke macht van den ambtsdrager was trouwens al zoo goed als verdwenen. Zijn familieleden zijn tot het Christendom overgegaan, maar nog steeds oefent de herinnering aan den godvorst invloed uit op het denken en gevoelen der Noordelijke Bataks.


Het Tobameer.

Het Tobameer ligt 906 M. boven zee; het is 23½ □ G.M. mijl groot,—bijna zoo groot als de provincie Utrecht, 2½ maal zoo groot als het meer van Konstanz, ruim 2 maal zoo groot als dat van Genève. Het eiland Samosir, dat 14 □ G.M. meet, is daarbij niet gerekend. De afstand van het Noordelijkste tot het Zuidelijkste punt, over Samosir heen, is 84 K.M., de diepte 400 a 500 M. Aan den steilen bergwand zijn oeverterrassen gevonden, die bewijzen, dat de waterstand vroeger 150 M. hooger was.

Het grootere, Noordelijke bekken is aan de Oostzijde door een straat van 40 K.M. lang en op zijn smalst nog 3 K.M. breed verbonden met het kleinere, O.W. gestrekte, Zuidelijke deel. Aan de Westzijde is de straat smaller.

Tot voor korten tijd was Samosir een schiereiland; door eene smalle, zeer lage landengte van 200 M. breed, aan den voet der Poesoek Boekit, was het met de hoofdwaterscheiding verbonden.

In 1906 is deze landengte doorgegraven; van het kanaal wordt al vrij druk gebruik gemaakt. Tevoren trok men de prauwen over deze landengte heen. Nu de streek er omheen tot ontwikkeling komt, neemt het verkeer op het meer steeds toe, ook door het toenemend gebruik van „Archimedes"-aanhangmotoren aan handelsprauwen.


Ontstaan van het meer.

Vroeger verklaarde men het Tobameer te zijn een ingestorte krater, waarbinnen Samosir als een nieuw eruptiepunt was opgerezen. Toen Wing Easton in 1892 naar bismuth ging zoeken op