Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/95

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

65

Serdang en zoo had ons optreden hier een vreedzamer karakter dan in Si Baloengoen.


Wat in een pas verworven land te doen valt.

Velerlei nuttige maatregelen werden genomen, vooral na het formeeren in 1906 der afd. Simeloengoen en Karo-landen (eerste hoofdplaats Sariboe Dolok, in 1912 vervangen door Pematang Siantar). De dorpshoofden ontvangen nu eenig inkomen; hunne bevoegdheden in zake rechtspraak zijn beperkt en geregeld; vaccinatie is ingevoerd; eene regeling werd getroffen, waardoor slaven tot den staat van pandeling konden overgaan en pandelingen hun vrijheid konden herkrijgen door arbeidsprestatie; voor den bruidschat werd een maximum vastgesteld; de gewoonte van abortus provocatus werd beteugeld; hygiënische maatregelen werden genomen; wegenaanleg ter hand genomen; de bevolking geregistreerd; markten en landschapskassen ingesteld; vuurwapens ingenomen; het muntstelsel gezuiverd; een afloopend licentie-stelsel voor opium-verkoop ingevoerd ter beteugeling van het sterke opium-misbruik, (in het overige deel van het gewest is in 1912 de gewone opium-regie ingevoerd); heerendiensten werden geregeld; belasting ingevoerd; scholen opgericht. Het lijstje wordt hier eens opgenomen om een idee te geven, van wat er alzoo in een pas verworven land te doen valt.

De Doesoen is een deel der onderafd. Boven-Deli, hpl. Amhemia; de Karo-hoogvlakte vormt de gelijknamige onderafd. met de hpl. Kaban Djahē.

De oppervlakte der geheele afdeeling zal ± 200 □ G.M. beslaan of ⅓ van Nederland.


Natuurlijke gesteldheid.

Het O. deel heeft eene breedere kustvlakte dan het Westelijke. Van Pematang Siantar bijv., dat op 400 M. hoogte ligt, rijst de bodem zoowel naar het Z. als naar het W. Naar het W. vindt men daar een gebergte, beginnend aan de Dolok Simbolon (1486 M.) en in W. richting aansluitend aan het gebergte ten N. der Karo-hoogvlakte, dat we als Karo-randgebergte en Van Heutsz-gebergte leerden kennen. Het W. deel van Si Baloengoen sluit dus aan bij de Karo-hoogvlakte; de hier liggende landschappen Panē, Dolok en