Pagina:Marcellus Emants - Een nagelaten bekentenis (1894).djvu/101

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

Daarna kwamen twee gebruiken ter sprake, waarvan ik niets wilde weten: een receptie en een kerkelijke inzegening. Anna en haar ouders waren op beiden gesteld; ik was er zó bang voor, dat ik misschien nog eer mijn engagement had afgebroken dan op dit punt hun zin gedaan. Toch erkende ik niet, dat vrees voor een gek figuur op het mij onbekende terrein: de kerk, en angst voor de vormelijkheid in een groot gezelschap van vrienden en kennissen, mij zo halsstarrig deden weigeren. Weer schoof ik mooie argumenten vooruit, als: het niet-willen-huichelen van de ongelovige, de ontwijding van ons geluk door de onoprechte felicitaties van nieuwsgierigen en zo kreeg ik mijn zin, al vonden de oude lui, vooral mama, me vreemder dan ooit en al vond zelfs Anna het afwijkende van mijn gedrag kennelijk onplezierig.

Wij trouwden op een allereenvoudigste manier; nadat de kerkelijke plechtigheid was geschrapt, hadden pa en ma Bloemendael geen aardigheid meer in de zaak.

Dat Anna zelf liever in een bruidstoilet naar de kerk dan in een simpel reisjaponnetje naar het stadhuis ware gereden, vermoedde ik wel, maar durfde ik niet uitspreken. Het zou immers toch onmogelijk zijn geweest in dit opzicht haar genoegen te doen en mijn schroomvalligheid te overwinnen. Het gevolg was, dat zij de ceremonie niet half zo ernstig opvatte als de aantekening, waarvoor de ambtenaar per rijtuig naar Bloemendaels woning was gekomen. Aan wenen dacht zij niet en toen ik haar toefluisterde, dat een der getuigen een bandje uit zijn broekspijp liet hangen, proeste zij 't haast uit.

Teruggekeerd van het stadhuis besefte ik, dat het ogenblik gekomen was om mijn vrouw in mijn armen te sluiten en te zeggen: ik ben onuitsprekelijk gelukkig.

Ik deed 't niet; ik kon 't niet doen!

Of ik bevangen ben geweest door een voorgevoel van de dingen, die komen zouden, dan wel door de sombere kilheid van de najaarsdag durf ik niet uitmaken. Ik herinner me alleen haar in een onverwarmde kamer geholpen te hebben aan het inpakken van de koffers en me zó

97