Naar inhoud springen

Pagina:Marcellus Emants - Een nagelaten bekentenis (1894).djvu/231

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

eindelijk eens iemand, die meedoet, die op zijn tijd zijn deftigheidsvertoning ten beste geeft. Maar tegelijk was 't me, of ik met het geheim in mijn ziel al die mensen bedroog, of mijn daad, waarmee ik straffeloos de maatschappelijke wetten getrotst had, me boven de alledaagsheid stelde, die me omringde. Voor één keer genoot ik de illusie me gewroken te hebben op het normale mensdom, op mijn beurt eens te triomferen over de samenleving, die me altijd aan banden gelegd en onthouden had wat me toekwam.

Zo ging 't me in de volle stad en zo ging 't me ook op het stille kerkhof, terwijl ik deftig aanstapte achter bespottelijk uitgedoste bidders en figureerde in de saaie theaterplechtigheid rond het open graf. Gemakkelijk bleef ik daar onverschillig, poseerde ik als bezadigd man vol zelfbeheersing. De gedachte, dat ik het mensdom voor de gek hield, gaf me een ongekende kracht. Maar daarna, van onze thuiskomst af totdat de oude lui weer wegreden naar het station en de van Swamelens naar hun woning, in die hele tijd brandden de vreselijke woorden me voortdurend op de tong. En 't ergste was, dat ik niet eens meer als vroeger een glas sherry of jenever naar binnen durfde slaan om me zelf moed te geven. Ik weet immers bij ondervinding, dat juist drank me mededeelzaam en openhartig en gemoedelijk maakt.

Het was een ware opluchting me eindelijk weer met de meiden alleen in huis te weten en om me helemaal veilig te voelen, sloot ik me toen nog in mijn slaapkamer op.

Goddank, nu kon niemand me aanzien, niemand me toespreken. Hier was ik als in een middeleeuwse vesting door wallen en gangen van de mensheid gescheiden. Ik verbood wie ook bij me toe te laten en zo dikwijls de meid de deur achter zich dicht trok, draaide ik de sleutel tweemaal in het slot om. Dan hoorde ik haar de trap afdalen, luisterde tot alles weer stil was en riep uit:

„Ik heb haar vermoord... vermoord... vermoord!"

Bij het zeggen van die frase voelde ik een zenuwachtige kou me doorgriezelen; ongeveer hetzelfde, wat ik als

227