Pagina:Mark Twain, De Lotgevallen van Tom Sawyer (1920).pdf/118

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

wasschen, niet naar school te gaan en allerlei onzin te doen. Zie je nu wel, Joe, dat een zeeroover, als hij aan wal is, niets te doen heeft, terwijl een kluizenaar moet bidden en nooit gekheid kan maken, omdat hij altijd alleen zit.’

‘Ja, je hebt gelijk,’ zeide Joe; ‘ik verwachtte er niet veel goeds van, dat weet je, maar nu ik het geprobeerd heb, vind ik het veel pleizieriger om zeeroover te zijn.’

‘Je ziet ook,’ zeide Tom: ‘de menschen geven tegenwoordig niet zoo veel meer om kluizenaars als in den ouden tijd, maar voor zeeroovers hebben zij altijd ontzag. En buitendien moet een kluizenaar op de hardste plaats slapen die hij maar vinden kan en zich in zakken kleeden, en asch op zijn hoofd strooien, en in den regen buiten staan en....’

‘Waarom moet hij zakken dragen en asch op zijn hoofd strooien?’ vroeg Huck.

‘Dat weet ik niet. Maar ze doen het allemaal. Als jij een kluizenaar was, zou je het ook moeten doen.’

‘Ik zou je bedanken,’ zeide Huck.

‘Wat zou je dan?’

‘Dat weet ik niet, maar dat zeker niet.’

‘Wel, Huck, je zoudt het moeten; je zoudt niet anders kunnen.’

‘Wel, ik zou het niet verdragen; ik zou op den loop gaan.’

‘Op den loop gaan! Nu, je zoudt eene mooie soort van heremiet wezen. Je zoudt ze tot schande maken.’

De Roode Hand gaf geen antwoord, daar zijn brein vervuld was met iets anders. Hij had juist een pijpekop schoongemaakt, er een rieten steel aan vastgehecht, den kop met tabak gevuld en was bezig, met behulp van een stukje brandende steenkool, dat tegen de tabak gedrukt werd, wolken van geurigen rook uit te blazen.