Pagina:Mark Twain, De Lotgevallen van Tom Sawyer (1920).pdf/126

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

meenden ze, voor een geheel huisgezin. De visch werd dadelijk met spekvet gebakken, en nooit scheen ze zoo lekker te hebben gesmaakt. Zij wisten niet dat zoetwatervisch altijd 't best smaakt, wanneer zij, dadelijk nadat zij is gevangen, gekookt of gebakken wordt, en dat slapen in de open lucht, baden en ferme honger de beste saus bij den maaltijd zijn. Na het ontbijt zochten zij een schaduwrijk plekje op, waar zij zich nederlegden, terwijl Huck zijn pijpje rookte, en toen de vermoeidheid geweken was, gingen zij het bosch in, op een verkenningstocht. Zij wandelden vroolijk voort over stukken vermolmd hout, door dichte kreupelbosschen en onder reusachtige woudkoningen van wier kruin tot op den grond, sierlijke kransen van wilde-wijngaardloof afhingen; terwijl zij nu en dan verrast werden door allerliefste open plekjes, bedekt met een grastapijt en met schitterende bloemen bezaaid. Zij vonden eene menigte zaken, die hen in verrukking brachten, doch niets dat hen bepaald verbaasde. Om het uur namen zij een zwembad en tegen den middag van den dag keerden zij weder naar het kamp terug. Zij waren te hongerig om zich den tijd tot visschen te gunnen, doch niet te hongerig om zich met een maal van koude ham te vergenoegen en vlijden zich daarna op een schaduwrijke plaats neder om wat te babbelen. Hun praatlust begon echter alras te kwijnen en verdween weldra geheel. De plechtige stilte van het woud en de doodelijke eenzaamheid gingen haar invloed op hen uitoefenen. Zij raakten aan 't mijmeren. Een onbestemde lusteloosheid overviel hen, die gaandeweg een bepaalden vorm aannam, namelijk het peinigend heimwee. Zelfs Finn met de Roode Hand droomde van zijne stoepen en leege vaten. Doch zij schaamden zich over hunne kinderachtigheid, en niemand had den moed zijne gedachten uit te spreken. Reeds gedurig hadden zij gemeend in de verte