Pagina:Mark Twain, De Lotgevallen van Tom Sawyer (1920).pdf/161

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

den rug toe en wandelden pratende voort. Beckys lippen begonnen te beven en hare oogen schoten vol tranen, en ofschoon zij deze teekens van smart onder een vroolijk gelaat en een eindeloos gekeuvel zocht te verbergen, was de pret van de pic-nic en eigenlijk van alles af. Zoodra zij zulks onopgemerkt doen kon, sloop zij heen en ging in een hoekje zitten, om, zooals haar geslacht dat noemt, eens flink ‘uit te huilen’. Daar bleef zij, gebelgd over hare gekrenkte ijdelheid, zitten, totdat de schoolbel haar gelui deed hooren. Toen stond zij met wraak in het hart op, schudde met een vergramd gelaat haar gevlochten haarbos en mompelde, dat zij wel wist wat zij doen zou.

Bij het uitgaan der school zette Tom zijne hofmakerij aan Amy Lawrence met onuitsprekelijke zelfvoldoening voort. Hij bleef voortdurend in den omtrek, in de hoop van Becky te vinden en haar door zijn wreed spel te kwellen. Eindelijk ontdekte hij haar - en de hooge temperatuur zijner gemoedsstemming daalde op eens tot het vriespunt.

Zij zat welbehaaglijk op een bankje achter de school, in een boek prentjes te kijken met Alfred Temple, en zij waren zoo in hunne beschouwing verdiept en hielden hunne hoofden zoo dicht bij elkaar, dat er buiten hen en het prentenboek niets in de wereld scheen te bestaan.

Een vuur van jaloezie gloeide Tom door de aderen. Hij verwenschte zichzelven, omdat hij de kans tot eene verzoening met Becky zoo jammerlijk had verspeeld. Hij noemde zich een dwaas en de Hemel weet wat al niet meer, en het huilen stond hem nader dan het lachen. De naast hem loopende Amy keuvelde lustig voort en juichte in haar hart, - doch Toms tong scheen hem aan het verhemelte te kleven. Hij hoorde niet wat Amy zeide, en wanneer zij stilhield om op een antwoord te wachten, kwamen er onsamenhangende, verwarde klanken, die veeltijds op de