Pagina:Mark Twain, De Lotgevallen van Tom Sawyer (1920).pdf/164

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

ontdekking te laten merken. Zij ging huiswaarts in de hoop Tom tegen te komen om hem alles te vertellen. Tom zou er haar erkentelijk voor zijn en hun verschil zou worden bijgelegd. Maar eer zij halverwegen was, kwam zij van haar plan terug. De gedachte aan Toms behandeling bij gelegenheid van de te berde gebrachte pic-nic kwam haar weder voor den geest en vernieuwde haar spijt. Zij besloot aan te zien, dat hij, ter zake van de vlekken in zijn boek, slaag kreeg en nam zich voor hem nog op den koop toe voor eeuwig te haten.



 

HOOFDSTUK XX.



Tom kwam te huis in een allertreurigste gemoedsstemming, en de eerste woorden, die zijne tante tot hem richtte, bewezen hem dat bij haar geen troost voor zijn verdriet te vinden was, want het luidde terstond:

‘Tom, ik zou wel grooten lust hebben je levend te villen!’

‘Wat heb ik dan gedaan, tantelief?’

‘Genoeg om die straf te verdienen. Zoodra je weg waart, ben ik, oude gekkin, naar Sientje Harper geloopen, in de hoop van haar al den onzin over dien droom van jou te doen gelooven, en daar vertelt zij mij, dat zij van Joe gehoord heeft, dat je de rivier overgezwommen bent en 's avonds onder mijn bed alles hebt afgeluisterd wat wij dien nacht gesproken hebben. Tom, ik weet niet wat er van een jongen groeien moet, die zich zoo gedraagt als jij. Ik schaam me dood, als ik er aan denk, dat je me stilletjes, zonder een gezicht te vertrekken, naar Sientje Harper hebt laten gaan!’