Pagina:Mark Twain, De Lotgevallen van Tom Sawyer (1920).pdf/169

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

eigen meening over den inhoud van het boek, doch er was geen middel om het rechte er van te weten te komen.

Toen nu op dezen achtermiddag Becky langs den lessenaar schoof, die vlak bij de deur stond, zag zij dat de sleutel in het slot stak. Welk eene kostelijke gelegenheid! Zij keek in het rond, zag dat zij alleen was en geen seconde later had zij het boek in de hand. Het titelblad, ‘De Ontleedkunde, door Professor N.N.’ maakte haar niet veel wijzer. Derhalve sloeg zij de bladen op. Op eens ontdekte haar oog, op eene der eerste bladzijden, eene prachtige gekleurde gravure van een naakt menschenbeeld. Op hetzelfde oogenblik viel er een schaduw op het blad en stapte Tom Sawyer de deur in, die een vluchtigen blik op het afbeeldsel wierp. In haar haast om het boek dicht te slaan, was Becky ongelukkig genoeg het blad met de figuren door midden te scheuren. Zij wierp het boek in den lessenaar, draaide den sleutel om en barstte uit in tranen van schaamte en verdriet.

‘Tom Sawyer,’ snikte zij, ‘ik vind het gemeen van je om achter iemand aan te sluipen en hem te begluren.’

‘Hoe wist ik, dat je iets stond te bekijken?’

‘Je moest je schamen, Tom Sawyer; ik weet, dat je me zult verklikken, en o, wat zal ik beginnen! Ik zal slaag krijgen, - ik die nog nooit op school een klap gehad heb!’

Zij stampte met haar voetje op den grond een vervolgde:

‘Wees maar zoo laag als je wilt! Ik weet iets, dat hier zal plaats hebben. Wacht maar een je zult eens wat zien.’ - En zij vloog de school uit en barstte opnieuw in tranen los.

Tom stond stil, geheel overbluft door dien uitval. Toen zeide hij tot zichzelven:

‘Welk een vreemd soort van wezens zijn die meisjes!