Pagina:Mark Twain, De Lotgevallen van Tom Sawyer (1920).pdf/197

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

een week niet ontcijferen kan, omdat het schrift enkel uit teekens en hiëroglyphen bestaat.’

‘Hiëro... wat?’

‘Hiëroglyphen! Dat zijn prentjes en dingen, schijnbaar zonder beteekenis.’

‘Heb jij ook van die papiertjes, Tom?’

‘Neen.’

‘Hoe kun je dan de teekenen uitvinden?’

‘Wel, ik heb geen teekenen noodig. Schatten worden ook wel onder een spookhuis begraven of op een eiland, of onder een dooden boom met vooruitstekende takken. Wij hebben het op Jacksons Island al zoo wat geprobeerd en nu kunnen wij weer ergens anders aan den gang gaan. Daar heb je bij voorbeeld het oude spookhuis, Hill-House Branch, en verder zijn er een menigte boomen met doode takken.’

‘Vindt men ze onder alle?’

‘Wat praat je toch! Natuurlijk niet!’

‘Hoe weet je dan onder welke je moet zoeken?’

‘Wij moeten ze alle uitgraven.’

‘Maar, Tom, dan kunnen wij den geheelen zomer wel aan den gang blijven!’

‘Wat kan dat schelen? Verbeeld je, dat we eens een koperen pot vinden met honderd roestige dollars er in, of een verrotte kist met diamanten. Wat zou je daarvan zeggen?’

Hucks oogen glinsterden.

‘Dat is zat, meer dan zat voor mij. Geef mij de honderd dollars, dan mag jij de diamanten houden!’

‘Afgesproken! De diamanten zijn lang niet te verwerpen. Sommige zijn twintig dollars het stuk waard. Er zijn er haast geen, die je onder de zes verkoopen kunt.’

‘Wezenlijk? Is dat zoo?’