Pagina:Mark Twain, De Lotgevallen van Tom Sawyer (1920).pdf/209

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

dat de kansen goed staan. En dan naar Texas. Wij zullen eerlijk samen deelen.’

De andere was met dit plan tevreden.

Onderwijl raakten de beide mannen aan het gapen en Injun Joe zeide:

‘Ik ben dood van den slaap! 't Is jouw beurt om te waken.’

En hij rolde zich in het onkruid en begon te snorken. Zijn metgezel stootte hem een paar malen aan en hij werd rustig. Daarop begon de waker te knikkebollen; zijn hoofd zonk lager en lager en beiden hieven thans een duo van snorken aan.

De knapen haalden dankbaar adem. Tom fluisterde:

‘Nu de kans waarnemen, kom!’

Huck zeide: ‘Ik kan het niet doen; - ik zou sterven, indien zij ontwaakten.’

Tom smeekte en Huck bleef weigeren. Eindelijk stond Tom zachtjes op om alleen te vertrekken. De eerste stap echter, dien hij deed, veroorzaakte zulk een afschuwelijk gekraak in den vloer, dat hij bijna dood van schrik nederviel. Hij waagde geen tweede poging. De knapen telden de traag verloopende oogenblikken, totdat het hun was alsof de tijd was geëindigd en de sombere eeuwigheid een aanvang had genomen. Eindelijk bemerkten zij tot hun vreugde dat de zon onderging.

Nu hield het gesnork van een der mannen op. Injun Joe richtte zich op, zag rond, keek boosaardig glimlachend naar zijn metgezel, stootte hem met zijn voet aan en zeide:

‘Hoor eens! jij bent een goede waker, dat ben je.’

‘Nu, er is toch niets gebeurd.’

‘Niet? Heb je geslapen?’

‘Och, zoo wat gesluimerd. 't Is haast tijd voor ons om op te rukken, kameraad. Wat zullen wij doen met den kleinen buit, waarvan wij ons meester gemaakt hebben?’