Pagina:Mark Twain, De Lotgevallen van Tom Sawyer (1920).pdf/214

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

hulp er bij noodig. Zoodra het geschied is, gaan wij naar Texas. Ga jij maar naar huis, naar je wijf en je kinderen, en wacht totdat je van mij hoort.’

‘Nu, als je het zegt, zal ik het doen. Wat zullen wij met deze kist uitvoeren? Haar weder begraven?’

‘Ja!’ (Een inwendig gejuich op de bovenverdieping). ‘Neen, bij den grooten Sachem, neen!’ (Een diepe neerslachtigheid boven). ‘Ik had het haast vergeten: op die bijl zit versche aarde.’ (De knapen beefden van schrik). ‘Wat doen hier een bijl en een spade? Hoe zit er versche aarde aan? Wie heeft die hier gebracht, en waar zijn zij heengegaan? Heb je niemand gehoord of gezien? - Wat! die kist weer begraven en permissie geven om hier te komen, om te zien dat de vloer omgewoeld is? Dat nu niet bepaald! - niet bepaald! Wij zullen de kist medenemen naar mijn hol!’

‘Dat is goed. Jammer dat wij dit niet eerder bedacht hebben. Gij meent “numero één?”’

‘Neen, “numero twee,” - onder het kruis. De andere plaats is te slecht en te gemeen.’

‘Goed; 't is bijna donker genoeg om te vertrekken.’

Injun Joe stond op, ging van het eene raam naar het andere en zag voorzichtig naar buiten. Daarop zeide hij:

‘Wie zou dit gereedschap hier gebracht hebben? Denk je, dat ze boven kunnen zijn?’

De knapen hielden hun adem in. Injun Joe legde zijne hand op zijn mes, hield een oogenblik besluiteloos stil en stapte toen naar de trap. - De knapen dachten aan het kabinetje, maar hun kracht was gebroken. Voetstappen kraakten op de trap. - De vreeselijke toestand, waarin zij zich bevonden, wakkerde de laatste vonk van moed in hun hart nog eens op; - zij waren op het punt om in het kabinetje te springen, toen zij een gekraak van verrot