Pagina:Marx, De burgeroorlog in Frankrijk (vertaling 1936).pdf/23

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

ning van de Franse keizer op de Franse arbeidersklasse; in werkelijkheid was het een signaal voor het vermoorden niet van een enkeling, maar van gehele volken.

Het oorlogskomplot van Juli 1870 is slechts een verbeterde uitgave van de staatsgreep van December 1851. Op het eerste gezicht scheen de zaak zo dwaas, dat Frankrijk aan de werkelijke ernst daarvan niet wilde geloven. Veeleer schonk het geloof aan de afgevaardigde die in de krijgszuchtige redevoeringen van de ministers niets anders dan een beursmanoeuvre zag. Toen op de 15de Juli de oorlog eindelijk aan het wetgevend lichaam officieel werd meegedeeld, weigerde de gehele oppositie voor het voorlopig krediet te stemmen. Zelfs Thiers brandmerkte de oorlog als „afschuwelijk”; alle onafhankelijke dagbladen van Parijs veroordeelden hem, en, zonderling genoeg, stemde de provinciale pers bijna zonder tegenspraak daarmee in.

Intussen waren de Parijse leden van de Internationale weer aan het werk. In de „Réveil” van 12 Juli publiceerden zij hun manifest „aan de arbeiders aller naties”, waarin wordt gezegd:

„Opnieuw bedreigt politieke eerzucht de vrede van de wereld onder het voorwendsel van het Europese evenwicht en de nationale eer. Franse, Duitse en Spaanse arbeiders! Verenigen wij onze stemmen tot een kreet van afschuw tegen de oorlog... Oorlog om een kwestie van verstoord evenwicht of om een dynastie kan in de ogen der arbeiders niets zijn dan een misdadige dwaasheid. Tegenover de oorlogszuchtige oproepen van hen, die zich van de bloedschatting loskopen en in het openbare ongeluk slechts een bron van nieuwe speculaties zien, protesteren wij luide, dat wij vrede en arbeid nodig hebben!... Broeders in Duitsland! Onze tweespalt zou slechts de volledige triomf van het despotisme aan beide zijden van de Rijn ten gevolge hebben... Arbeiders van alle landen! Wat op dit ogenblik ook het resultaat van onze gemeenschappelijke pogingen moge zijn, — wij, de leden van de Internationale Arbeiders-Associatie, voor wie er geen grenzen bestaan, wij zenden u, als pand van onverbrekelijke solidariteit, de goede wensen en de groeten van Frankrijks arbeiders”.

Op dit manifest van onze Parijse sekties volgden talrijke Franse adressen, waarvan wij er hier slechts één kunnen aanhalen: de verklaring van Neuilly-sur-Seine, opgenomen in de „Marseillaise” van 22 juli:

„Is de oorlog rechtvaardig? Neen! Is de oorlog nationaal? Neen! Hij is uitsluitend dynastiek. In naam der gerechtigheid, der democratie, der ware belangen van Frankrijk, sluiten wij ons volkomen en energiek bij de protesten der Internationale tegen de oorlog aan”.

Deze protesten vertolkten de ware gevoelens van de Franse arbeiders, zoals een eigenaardige gebeurtenis al spoedig bewees. Toen de, oorspronkelijk onder het presidentschap van Louis Bonaparte georganiseerde