Pagina:Marx, De burgeroorlog in Frankrijk (vertaling 1936).pdf/37

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

„capitulards”, in hun wilde vlucht naar Versailles, de officiële bewijsstukken van hun verraad te Parijs achter. Om die te vernietigen, zegt de Kommune in een van haar manifesten aan de provincie, — „zullen deze lieden er niet voor terugdeinzen, Parijs te veranderen in een puinhoop, omspoeld door een zee van bloed”.

Maar om zulk een uitkomst te verkrijgen, hadden verschillende der voornaamste leden der verdedigings-regering bovendien nog heel bijzondere persoonlijke redenen.

Kort na het sluiten van de wapenstilstand publiceerde Millière, afgevaardigde voor Parijs in de Nationale Vergadering, thans op uitdrukkelijk bevel van Jules Favre doodgeschoten, een reeks van authentieke gerechtelijke dokumenten, ten bewijze, dat Jules Favre, die in vrij huwelijk leefde met de vrouw van een, in Algiers gevestigden dronkaard, door een uiterst brutale aaneenschakeling van zich over een lange rij van jaren uitstrekkende vervalsingen, in naam van de kinderen uit zijn echtbreuk een grote erfenis had verduisterd en zich daardoor tot een rijk man gemaakt; en dat hij in een, door de rechtmatige erfgenamen ondernomen proces slechts aan een ontmaskering ontsnapte, dank zij de bijzondere gunst der Bonapartistische rechtbanken. Daar het niet mogelijk was, deze droge, gerechtelijke bescheiden te weerleggen, al was het ook met nog zoveel rhetorische paardenkrachten, hield Jules Favre voor de eerste maal van zijn leven zijn mond, terwijl hij in alle stilte het uitbreken van de burgeroorlog afwachtte om dan het Parijse volk woedend te belasteren als een bende van losgebroken tuchthuisboeven, in volslagen oproer tegen familie, religie, orde en eigendom. En deze zelfde vervalscher was nauwelijks aan de heerschappij gekomen, toen hij, dadelijk na de 4de September, Pic en Taillefer uit sympathie in vrijheid stelde, die beiden, nog wel onder het keizerrijk, bij de schandaalgeschiedenis met het blad „L'Etendard” wegens vervalsing waren veroordeeld. Een van deze edelen, Taillefer, had de brutaliteit, onder de Kommune Parijs binnen te komen en werd onmiddellijk weer gevangen gezet; en daarop riep Jules Favre van de tribune der Nationale Vergadering, ten aanhore van de gehele wereld uit, dat de Parijzenaars al hun tuchthuisboeven vrij lieten.

Ernest Picard, de Karl Vogt van de regering der nationale verdediging, die zich zelf tot minister van binnenlandse zaken der Republiek benoemde, nadat hij tevergeefs zijn best had gedaan om minister van binnenlandse zaken van het keizerrijk te worden, is de broer van een zeker Arthur Picard, die als zwendelaar van de Parijse beurs werd