Pagina:Marx, De burgeroorlog in Frankrijk (vertaling 1936).pdf/39

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

tember-wetten tegen pers en verenigingsrecht. In 1840, toen hij weer opdook als minister-president, sloeg hij Frankrijk met verbazing door zijn plan. Parijs als vesting te versterken. De republikeinen, die dit plan als een arglistig komplot tegen de vrijheid van Parijs aanklaagden, gaf hij in de Kamer der Gedeputeerden ten antwoord:

„Hoe? Gij verbeeldt U, dat vestingwerken ooit de vrijheid in gevaar kunnen brengen? Vóór alles lastert gij iedere mogelijke regering, als gij veronderstelt, dat zij zich ooit door een bombardement van Parijs staande zou trachten te houden,... zulk een regering ware na haar zegepraal honderdmaal onmogelijker dan te voren”.

Inderdaad, geen regering zou het ooit hebben gewaagd, Parijs van uit de forten te bombarderen, behalve de regering, die deze zelfde forten aan de Pruisen had uitgeleverd.

Toen koning Bomba in Januari 1848 zijn krachten op Palermo beproefde, stond Thiers, die toen al lang geen minister meer was, opnieuw in de Kamer op: —

„Gij weet, mijnheren, wat te Palermo gebeurt. Gij allen trilt van afschuw (in parlementaire zin), als gij hoort, dat achtenveertig uren lang een grote stad is geborbardeerd, door wien? Door een vreemde vijand, die van het oorlogsrecht gebruik maakt? Neen, mijnheren, door haar eigen regering. En waarom? Omdat de ongelukkige stad haar rechten opeiste. En voor het eisen van haar rechten ontving zij achtenveertig uren bombardement... Veroorloof mij, een beroep op de opinie van Europa te doen. Men bewijst de menselijkheid een dienst, als men opstaat en van wellicht de grootste tribune van Europa enige woorden (jawel, woorden) van verontwaardiging over zulke daden laat weerklinken. Toen de regent Espartero, die zijn land diensten had bewezen (en dat was meer, dan Thiers ooit had gedaan), van plan was. Barcelona te bombarderen, teneinde een opstand te onderdrukken, toen verhief zich aan alle einden der wereld een algemene kreet der verontwaardiging”.

Achttien maanden later bevond Thiers zich onder de woedendste verdedigers van het bombardement van Rome door een Frans leger. De fout van koning Bomba schijnt inderdaad slechts hierin te hebben bestaan, dat hij zijn bombardement tot achtenveertig uren beperkte. Weinige dagen vóór de Februari-revolutie verklaarde Thiers, verstoord over de lange verbanning uit ambt en dieverij, waartoe Guizot hem had veroordeeld, en in de lucht het naderen van een volksbeweging ruikend, in de valse heldenstijl, die hem de bijnaam van Mirabeau-Mouche (Mirabeau-Vlieg) bezorgde, in de Kamer der Gedeputeerden: —

Ik behoor tot de partij der revolutie, niet alleen in Frankrijk, maar in Europa. Ik wens, dat de regering der revolutie in handen van gematigde mannen moge blijven... maar zou deze regering in handen van hefti-