Pagina:Marx, De burgeroorlog in Frankrijk (vertaling 1936).pdf/48

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

zitten van de gevangenisstraffen op zich nam) en van duellist bij dit strijdlustige blad vervulde. Toen na de Februari-revolutie de heren van de „Nationaal” aan het roer kwamen, veranderden zij dezen ouden wachtmeester in een generaal. Dit gebeurde aan de vooravond der Junislachting, die hij, evenals Jules Favre, mede op touw had gezet, en waarbij hij een van de laagste beulsrollen op zich nam. Daarna was hij, met zijn generaalschap, een tijd lang verdwenen om op de 1ste November 1870 weer op te duiken. De dag tevoren had de „regering der verdediging” in het stadhuis aan Blanqui, Flourens en andere vertegenwoordigers der arbeiders haar plechtigste verzekering gegeven, dat zij haar geüsurpeerde macht in de handen van een vrij gekozen Parijse Kommune zou neerleggen. In plaats van woord te houden, liet ze de Bretons van Trochu op Parijs los, die thans de Korsikanen van Bonaparte vervingen. Alleen generaal Tamisier weigerde, zijn naam met zulk een woordbreuk te bezoedelen en legde zijn post als opperbevelhebber der Nationale Garde neer. In zijn plaats werd nu Clément Thomas weer generaal. Gedurende de ganse tijd van zijn opperbevel voerde hij oorlog, niet tegen de Pruisen, maar tegen de Parijse Nationale Garde. Hij verhinderde haar algemene bewapening, hitste de bourgeois-bataillons tegen de arbeiders-bataillons op, ontsloeg officieren, die vijandig stonden tegenover het „plan” van Trochu, en ontbond, onder het brandmerk der lafheid, dezelfde proletarische bataillons, wier heldenmoed thans hun bitterste vijanden bewondering heeft afgedwongen. Clément Thomas was er buitengewoon trots op, zijn oude Juni-rang als persoonlijke vijand van het Parijse proletariaat weer veroverd te hebben. Nog enkele dagen vóór de 18de Maart diende hij bij den minister van oorlog Leflo een eigen plan in, voor het „uitroeien van de bloem van het Parijse canaille”. Na Vinoy's nederlaag kon hij niet nalaten, als partikulier spion op het gevechtsterrein te verschijnen. Het Centraal Komitee en de Parijse arbeiders droegen evenveel verantwoordelijkheid voor het doodschieten van Clément Thomas en Lecomte, als de prinses van Wales voor het lot der mensen, die bij haar intocht in Londen in het gedrang werden doodgedrukt.

De beweerde slachting van ongewapende burgers op de Place Vendôme is een sprookje, waarover Thiers en de landjonkers in de Vergadering hardnekkig hebben gezwegen, en welks verspreiding zij uitsluitend aan de bedienden-kamer der Europeese dagbladpers toevertrouwden.

De „mannen der orde”, de reaktionairen van Parijs, sidderden bij de