Pagina:Marx, De burgeroorlog in Frankrijk (vertaling 1936).pdf/49

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

overwinning van de 18de Maart. Voor hen was ze het voorteeken van de eindelijk losbarstende volkswraak. De spoken der onder hun handen vermoorde offers, van de Junidagen in 1848 tot de 22ste Januari 1871, doemden voor hun ogen op. Hun angst was hun enige straf. Zelfs de politie-brigadiers, in plaats van, zoals het behoorde, ontwapend en gevangen gezet te worden, vonden de poorten van Parijs wijd open om in veiligheid naar Versailles te ontkomen. Niet alleen gebeurde den ordemensen niets, maar men veroorloofde hun zelfs, zich weer te verzamelen en midden in Parijs meer dan één sterke post te bezetten. Deze toegevendheid van het Centraal Komitee, deze grootmoedigheid der gewapende arbeiders, zo zonderling in strijd met de gewoonten der ordepartij, werden door deze partij verkeerdelijk als teken van bewuste zwakte uitgelegd. Vandaar hun dwaas plan om onder de dekmantel van een ongewapende demonstratie nog eens te beproeven, hetgeen Vinoy met zijn kanonnen en mitrailleurs niet had kunnen bereiken. Op de 22ste Maart zette zich van uit de wijken van het leven van genot een optocht van „fijne heren” in beweging; alle fatten bevonden zich in haar rijen en aan hun hoofd de welbekende stamgasten van het keizerrijk, de Heeckeren's, Coëtlogon's, Henri de Pène enz. Onder het laffe voorwendsel van een vreedzame demonstratie, maar in het geheim voorzien met de wapens van de sluipmoord, stelde deze troep zich op, ontwapende en mishandelde de posten en patrouilles der Nationale Garde, die hun optocht ontmoette, en, voortstuwend uit de Rue de la Paix op de Place Vendôme, trachtte zij, onder het geroep van: „Weg met het Centraal Komitee! Weg met de moordenaars! Leve de Nationale Vergadering!” door de, daar geplaatste wacht heen te breken en zo het daarachter gelegen hoofdkwartier der Nationale Garde te overrompelen. Als antwoord op hun revolverschoten werden zij op regelmatige, wettelijke wijze gesommeerd; toen dit zonder resultaat bleef, kommandeerde de generaal der Nationale Garde vuur. Eén salvo verstrooide de dwaze fatten, die verwacht hadden, dat reeds de vertoning van hun „fatsoenlijk gezelschap” op de Parijse revolutie zou werken als Jozua's trompetten op de muren van Jericho, in een wilde vlucht. Zij lieten twee gedode Nationale Gardisten, en negen zwaar gewonden (onder wie een lid van het Centraal Komitee) achter, en het gehele toneel van hun heldendaad bezaaid met revolvers, dolken en degenstokken, ter getuigenis van het „ongewapende” karakter van hun „vreedzame” demonstratie. Toen op de 13de Juni 1849 de Parijse Nationale Garde een werkelijk vreedzame demonstratie hield om tegen de roofzuchtige aanval van Franse