Pagina:Marx, De burgeroorlog in Frankrijk (vertaling 1936).pdf/59

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

over het land had uitgeoefend en die onder Louis Bonaparte werd verdrongen door de zogenaamde heerschappij van het land over de steden. Doch in werkelijkheid zou de kommunale grondwet de landelijke producenten onder de geestelijke leiding der distriktshoofdsteden hebben gebracht en hun daar in de stedelijke arbeiders de natuurlijke vertegenwoordigers van hun belangen hebben verzekerd. — Alleen reeds het bestaan van de Kommune bracht als iets, dat van zelf sprak, de plaatselijke zelfregering met zich mee, maar nu niet mee rals tegenwicht tegen de, thans overbodig gemaakte staatsmacht. Alleen een Bismarck, die, wanneer hij niet door zijn bloed-en-ijzer-intrigues in beslag wordt genomen, gaarne tot zijn oud, aan zijn geestelijk kaliber zo zeer beantwoordend handwerk als medewerker aan de „Kladderadatsch” terugkeert, — alleen zulk een kop kon op de gedachte komen, aan de Parijse Kommune een vurig verlangen toe te dichten naar die karrikatuur der oude Franse stedenkonstitutie van 1791, de Pruisische stedenverordening, die de stedelijke besturen tot niets dan ondergeschikte raderen in de Pruisische staatsmachine vernedert. — De Kommune maakte het wachtwoord van alle burgerlijke revoluties, — goedkope regering, — tot waarheid, door de twee grootste bronnen van uitgaven, het leger en het ambtenarendom, op te heffen. Haar bestaan alleen veronderstelde het niet-bestaan der monarchie, die, althans in Europa, regelrechte ballast en de onontbeerlijkste dekmantel der klasseheerschappij is. Zij verschafte de republiek de grondslag van werkelijk demokratische instellingen. Maar noch de „goedkope regering”, noch de „ware republiek” was haar einddoel; beiden ontstonden als bijkomstigheid en vanzelf.

De menigvuldigheid der uitleggingen, waarvan de Kommune het voorwerp was, en de menigvuldigheid der belangen, die in haar tot uitdrukking kwamen, bewijzen, dat zij een in alle opzichten voor uitbreiding vatbare politieke vorm was, terwijl alle vroegere regeringsvormen in wezen onderdrukkend waren geweest. Haar waar geheim was dit: zij was in wezen een regering der arbeidersklasse, het resultaat van de strijd der voortbrengende tegen de toeëigenende klasse, de eindelijk ontdekte politieke vorm, waaronder de ekonomische bevrijding van de arbeid zich kon voltrekken. Zonder deze laatste voorwaarde was de kommunale inrichting een onmogelijkheid en een misleiding. De politieke heerschappij van den producent kan niet bestaan naast de vereeuwiging van zijn maatschappelijke knechtschap. De Kommune moest daarom dienen als hefboom, om de ekonomische grondslagen omver te werpen, waarop het bestaan der