Pagina:Marx, De burgeroorlog in Frankrijk (vertaling 1936).pdf/61

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

moet doormaken, waardoor de mensen evenals de toestanden volkomen anders zullen worden gemaakt. Zij behoeft geen idealen te verwezenlijken; zij moet slechts de elementen der nieuwe maatschappij vrij maken, die zich reeds in de schoot der ineenstortende bourgeois-maatschappij hebben ontwikkeld. In het volle bewustzijn van haar historische zending en van het heldhaftig besluit, harer waardig te handelen, kan de arbeidersklasse zich bepalen tot een glimlach over het plompe schelden der lakeien van de pers, zoowel als over de schoolmeesterachtige protektie van welmenende bourgeois-doktrinairen, die hun onwetende gemeenplaatsen en sektarische grillen in de orakeltoon der wetenschappelijke onfeilbaarheid voorpreken.

Toen de Parijse Kommune de leiding van de revolutie in haar eigen hand nam, – toen eenvoudige arbeiders voor de eerste maal waagden, het regeringsprivilegie van hun „natuurlijke overheid”, de bezitters, aan te tasten en, onder omstandigheden van weergaloze moeilijkheden, hun werk bescheiden, nauwgezet en ijverig te verrichten, — te verrichten tegen salarissen, waarvan het hoogste nauwelijks een vijfde gedeelte was van wat, volgens een hooggeplaatst wetenschappelijk zegsman (Professor Huxley), het laagste is voor een sekretaris van de Londense schoolraad, toen kromde zich de oude wereld in krampachtige woede bij het aanschouwen van de rode vaan, die, als het symbool van de republiek van de arbeid, boven het stadhuis wapperde.

En toch was dit de eerste revolutie, waarin de arbeidersklasse openlijk werd erkend als de enige klasse, die nog tot maatschappelijk initiatief in staat was; erkend zelfs door de grote massa der Parijse middelklasse, — kleinhandelaren, handwerkers, kooplieden, — alleen met uitzondering van de rijke kapitalisten. De Kommune had hen gered door een wijze afdoening van die steeds terugkerende oorzaak van twist in de middelklasse zelf, van de kwestie tussen schuldenaars en schuldeisers. Hetzelfde deel der middelklasse had in 1848 aan het onderdrukken van de arbeidersopstand in Juni deelgenomen; en terstond daarop was het door de Konstituerende Vergadering zonder enige omslag aan zijn schuldeisers ten offer gebracht. Maar dit was niet de enige reden, waarom het zich thans bij de arbeiders aansloot. Het gevoelde, dat er nog maar één keus was: — de Kommune of het keizerrijk, onverschillig onder welke naam. Het keizerrijk had deze middelklasse ekonomisch te gronde gericht door zijn verkwisting van de openbare rijkdom, door de financiers-zwendel, die het had opgekweekt, door zijn hulpverlening bij de kunstmatig verhaaste centralisatie van