Naar inhoud springen

Pagina:Max Havelaar of de Koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy (vyfde druk).djvu/200

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
188

hebbe voorteleggen: was deze beschryving noodig tot juist opvatten van den indruk dien de schryver u wilde meedeelen? Zoo ja, men duide dan hèm niet ten-kwade dat hy van u de moeite verwacht te lezen wat hy zich de moeite gaf te schryven. Zoo neen, dan werpe men ’t boek weg. Want de schryver die ledig genoeg van hoofd is, om zonder noodzaak topografie te geven voor denkbeelden, zal zelden de moeite van ’t lezen waard zyn, ook daar waar ten-laatste zyn plaatsbeschryving een eind neemt. Maar men vergete niet dat het oordeel van den lezer over ’t al of niet noodzakelyke eener afwyking, dikwyls valsch is, omdat hy vóór de katastrofe niet weten kan wat al of niet vereischt wordt tot geleidelyke ontwikkeling der toestanden. En wanneer hy nà de katastroof ’t boek weder opneemt — van boeken die men slechts éénmaal leest, spreek ik niet — en zelfs dan nog meent dat deze of gene afwyking wel had kunnen gemist worden zonder schade voor den indruk van ’t geheel, blyft het altyd de vraag of hy van ’t geheel denzelfden indruk zou verkregen hebben, wanneer niet de schryver op meer of min kunstige wyze hem daartoe gebracht had, juist door de afwykingen die den oppervlakkig oordeelenden lezer overtollig voorkomen.


Meent ge dat Amy Robsart’s dood u zoo treffen zou, als ge vreemdeling waart geweest in de hallen van Kenilworth? En gelooft ge dat er geen verband is — verband door tegenstelling — tusschen de ryke kleeding waarin de onwaardige Leicester zich aan haar vertoonde, en de zwartheid zyner ziel? Gevoelt ge niet dat Lester — ieder weet dit, die den man kent uit andere bronnen dan uit den roman alleen — dat hy oneindig lager stond dan hy geschetst wordt in den Kenilworth? Maar de groote romanschryver die liever boeide door kunstige rangschikking van kleuren dan door grofheid van kleur, achtte het beneden zich zyn penseel te doopen in al het slyk en in al het bloed dat er kleefde aan den onwaardigen gunsteling van Elizabeth. Hy wilde slechts één stip aanwyzen in den poel van vuil, maar verstond het, zulke stippen te doen in ’t oog vallen door de tinten die hy in zyn onsterfelyke ge-