schriften daarnáást legde. Wie nu al dat daarnaast gelegde als overtollig meent te kunnen verwerpen, verliest geheel uit het oog dat men dan, om effekt te-weeg te brengen, zou moeten overgaan tot de school die sedert 1830 zoolang in Frankryk gebloeid heeft, schoon ik ter-eere van dat land zeggen moet dat de schryvers die in dit opzicht het meest zondigden tegen den goeden smaak, juist in ’t buitenland, en niet in Frankryk zelf, den grootsten opgang maakten. Die school — ik hoop en geloof dat ze uitgebloeid heeft — vond het gemakkelyk met volle hand te grypen in plassen van bloed, en daarmee groote kladden te werpen op de schildery, dat men die zien zou in de verte! Ze zyn dan ook met minder inspanning te schilderen, die ruwe strepen van rood en zwart, dan de fyne trekken te penseelen die er staan in den kelk eener lelie. Dáárom dan ook koos die school meestal koningen tot helden van haar verhalen, liefst uit den tyd toen de volkeren nog onmondig waren. Zie, de droefheid des konings vertaalt men op ’t papier in volksgehuil…zyn toorn biedt den schryver gelegenheid tot het dooden van duizenden op ’t slagveld…zyn fouten geven ruimte tot het schilderen van hongersnood en pest…dat alles geeft werk aan grove penseelen! Als ge niet getroffen zyt door de stomme akeligheid van een lyk dat daar ligt, er is plaats in myn verhaal voor een slachtoffer dat nog stuiptrekt en gilt! Hebt ge niet geweend by die moeder, vruchteloos zoekend naar haar kind…wèl, ik toon u een andere moeder die haar kind ziet vierendeelen! Bleeft ge ongevoelig by den marteldood van dien man…ik vermenigvuldig uw gevoel honderdmalen door negen-en-negentig andere mannen te laten martelen naast hem! Zyt ge verstokt genoeg om niet te yzen by ’t zien van den soldaat die in een belegerde vesting uit honger zyn linkerarm verslindt…
Epikurist! Ik stel u voor, te kommandeeren: «rechts en links, formeert den kring! Ieder ete den linkerarm op van zyn rechternevenman…marsch!»
Ja, zóó gaat de kunst-akeligheid over in zotterny…wat