Pagina:Max Havelaar of de Koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy (vyfde druk).djvu/220

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
208

gastheer, die voorschryven aan zyn gasten de gelegenheid te laten of te verschaffen «zich te doen uitkomen.» Ik heb uit de vele bouwstoffen die voor me liggen, een paar grepen gedaan, en zou nog lang de tafelgesprekken hebben kunnen voortzetten, met minder moeite dan ’t afbreken daarvan me gekost heeft. Ik hoop echter dat het meegedeelde voldoende wezen zal om eenigermate de beschryving te rechtvaardigen, die ik van Havelaars inborst en hoedanigheden gegeven heb, en dat de lezer niet geheel zonder belangstelling de lotgevallen zal gadeslaan, die hem en de zynen wachtten te Rangkas-Betoeng.


De kleine familie leefde stil voort. Havelaar was dikwyls over-dag uit, en bracht halve nachten op zyn bureau door. De verhouding tusschen hem en den kommandant van ’t kleine garnizoen was alleraangenaamst, en ook in den huiselyken omgang met den kontroleur was geen spoor te ontdekken van ’t rangverschil dat anders in Indie zoo vaak het verkeer styf en vervelend maakt, terwyl bovendien Havelaars zucht om hulp te verleenen waar hy maar eenigszins kon, dikwyls den Regent te-stade kwam, die dan ook zeer met zyn «ouderen broeder» was ingenomen. En ten-slotte bracht de lieftalligheid van mevrouw Havelaar veel toe tot het aangenaam verkeer met de weinige op de plaats aanwezige Europeanen en de Inlandsche Hoofden. De dienstkorrespondentie met den resident te Serang droeg blyken van wederzydsche welwillendheid, terwyl de bevelen van den resident, met heusheid gegeven, stipt werden opgevolgd.


Tine’s huishouding was spoedig geregeld. Na lang wachten waren de meubels van Batavia aangekomen, en waren ketimon’s in zout gelegd, en als Max aan-tafel iets verhaalde, geschiedde dit in ’t vervolg niet meer uit gebrek aan eieren voor de omelet, hoewel toch altyd de levenswys van ’t klein gezin duidelyke blyken droeg dat de voorgenomen spaarzaamheid zeer werd in acht genomen.