Naar inhoud springen

Pagina:Max Havelaar of de Koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy (vyfde druk).djvu/262

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
250

ik me verwonderd over den moed waarmee, by-voorbeeld een gewezen Gouverneur-generaal, in de Kamer der Volksvertegenwoordiging, gewicht tracht bytezetten aan zyn woorden door voorgewende aanspraak op plaatselyke kennis en ondervinding. Ik stel hoogen prys op wetenschap die door ernstige studie in ’t boekvertrek verkregen is, en vaak stond ik verbaasd over de uitgebreidheid der kennis van indische zaken, die sommigen toonen te bezitten zonder ooit indischen grond betreden te hebben. Zoodra nu een gewezen Gouverneur-generaal blyken geeft zich zulke kennis te hebben eigen gemaakt op die wyze, behoort men voor hem den eerbied te gevoelen die ’t rechtmatig loon is van veeljarigen nauwgezetten vruchtbaren arbeid. Grooter nog zy die eerbied voor hem dan voor den geleerde die minder moeielykheden te overwinnen had omdat hy, op verren afstand zonder aanschouwing, minder gevaar liep te vervallen in de dwalingen die ’t gevolg zyn eener gebrekkige aanschouwing zooals onmisbaar ten-deel viel aan den gewezen Gouverneur-generaal.


Ik zeide dat ik verwonderd was over den moed dien sommigen by de behandeling van indische zaken ten-toon spreiden. Zy weten immers dat hun woorden ook door anderen worden gehoord, dan wie meenen mochten dat het genoeg is een paar jaren te Buitenzorg te hebben doorgebracht om Indie te kennen. Het moet hun toch bekend zyn dat die woorden ook gelezen worden door de personen die in Indie zelf getuigen waren van hun onbedrevenheid, en die evenzeer als ik verbaasd staan over de stoutheid waarmee iemand die nog zoo kort geleden vergeefs trachtte zyn onbekwaamheid wegtesteken onder den hoogen rang dien hem de Koning gaf, nu zoo op-eenmaal spreekt alsof hy werkelyk kennis droeg van de zaken die hy behandelt.


Telkens hoort men dan ook klachten over onbevoegde inmenging. Telkens wordt deze of gene richting in de koloniale staatkunde bestreden door ’t loochenen der bevoegdheid van hem die zulke richting vertegenwoordigt, en misschien ware