Naar inhoud springen

Pagina:Max Havelaar of de Koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy (vyfde druk).djvu/346

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
334

myne zal gerust zyn by de overtuiging al het mogelyke te hebben aangewend om de treurige, bloedige gebeurtenissen te voorkomen, die weldra ’t gevolg zullen wezen van de eigenwillige onkunde waarin de Regeering wordt gelaten tenopzichte van hetgeen er omgaat onder de bevolking. (186)

Max Havelaar

Havelaar wachtte dien avend. Hy wachtte den ganschen nacht.

Hy had gehoopt dat misschien verstoordheid over den toon van zyn brief bewerken zou, wat hy vergeefs getracht had te bereiken door zachtheid en geduld. Zyn hoop was ydel! De Gouverneur-generaal vertrok zonder Havelaar te hebben gehoord. Er was weder een Excellentie ter-ruste gegaan in ’t moederland!

 

 

Havelaar doolde arm en verlaten rond. Hy zocht…

Genoeg, myn goede Stern! Ik, Multatuli, neem de pen op. Ge zyt niet geroepen Havelaars levensgeschiedenis te schryven. Ik heb u in ’t leven geroepen…ik liet u komen van Hamburg…ik leerde u redelyk goed hollandsch schryven, in zeer korten tyd…ik liet u Louise Rosemeyer kussen, die in suiker doet…het is genoeg, Stern, ge kunt gaan!

 

 

Die Sjaalman en zyn vrouw…

Halt, ellendig produkt van vuile geldzucht en godslasterlyke femelary! Ik heb u geschapen…ge zyt opgegroeid tot