Naar inhoud springen

Pagina:Max Havelaar of de Koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy (vyfde druk).djvu/374

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
362

is niet van aziatischen oorsprong. Of ’t waar is dat Talleyrand die bętise gezegd heeft — en ne déguisant nullement sa pensée alors, en dus nogal dom van z’n eigen standpuntje bezien! — laat ik daar. De ware diplomatie bestaat in oprechtheid.

 

23) Westmoesson. De regentyd duurt op Java van Oktober tot Maart. In de Noord van Sumatra evenwel zyn de saizoenen andersom. Daar brengen stormen uit het Westen hevige regens aan, juist in den tyd dat op Java de gansche Natuur smacht naar wat vocht. Opmerkelyk is ’t, dat de Regeering te Buitenzorg blyk gaf dit niet te weten. Zy zond de befaamde eerste expeditie naar Atjeh, op ’n tydstip toen Horsburgh’s Indian Directory — en elke scheepsjongen van ’n kustvaartuig! — haar had kunnen zeggen dat de Westkust van Sumatra zeer gevaarlyk was. Al weer ’n staaltje van de gevolgen der kommiezery. Dat wil oorlog voeren, en kent de eigenaardigheden van z’n eigen land niet!

Wat overigens dat verschil van saizoenen aangaat, op ’t zuidwestelyk deel van Sumatra schynen de jaargetyden in elkander te loopen. Te Padang, byv. kan men niet op standvastig-periodieke winden, noch alzoo op de daarvan af hangende regens of droogte staat maken.
 
24) Sirie. Pinang. Gambier. Slamat. De drie eerste woorden duiden de bestanddeelen aan die, met tabak en kalk, den voor den Javaan onmisbaren bétel-pruim vormen. In sommige gewesten van Insulinde ontmoette ik personen die niet pruimden, maar op Java zelden of nooit, de vrouwen niet uitgezonderd. Het bruine sap van den tabak, iets rooder gekleurd nog door de gambier, verft aller lippen en tanden. Fraai staat dit niet, doch ’t wordt voor zeer mondzuiverend gehouden. Het gebruik van sirie — met toebehooren dan — is zoo algemeen, dat het europeesch begrip: drinkpenning, in Indie wordt uitgedrukt door ’t woord wang sirih, d. i. sirie-geld.

De Sirie is ’t blad van een rank, niet veel zwaarder dan onze erwtenplanten, en die zóó op ’n peperboompje gelykt, dat de onkundige deze beide gewassen niet gemakkelyk van elkander onderscheiden kan. Ik geloof dan ook dat ze tot dezelfde botanische familie behooren, al mocht het zyn dat vakgeleerden die graag wat vreemds verkondigen — een leeuw is ’n kat, en de walvisch mag geen visch heeten! — in die overeenkomst reden vinden om sirie en peper heel ver van elkaar te zetten.

Het verwondert me dat er in de tandheelkunde zoo weinig gebruik van de sirie gemaakt wordt. Me dunkt dat de zuiverende samentrekkende werking van dat blad — en de smaak is niet onaangenaam — daartoe aanleiding geven zou. Ik meen dat men aan de gambier wèl ’n plaatsje toekent in de europesche pharmakopee, maar weet niet of dit almede ’t geval is met de pinang of areka. Dit is ’n noot, uiterlyk niet zeer ongelyk aan de muskaat. Doch de boom waaraan ze groeit, behoort tot de palmsoorten.