Naar inhoud springen

Pagina:Max Havelaar of de Koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy (vyfde druk).djvu/73

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
61

de makkers die met hem padie sneden (16) hy zoekt zyn vrouw onder de meisjes der dessah (17) die ’s avends onder vroolyk gezang de ryst stampen om ze te ontdoen van den bolster…het bezit van een paar buffels die zyn ploeg zullen trekken, is ’t ideaal dat hem aanlacht…kortom, de rystbouw is voor den Javaan, wat in de Rynstreken en in het zuiden van Frankryk, de wynoogst is.


Doch daar kwamen vreemdelingen uit het Westen, die zich heer maakten van het land. Ze wenschten voordeel te doen met de vruchtbaarheid van den bodem, en gelastten den bewoner een gedeelte van zyn arbeid en van zyn tyd toetewyden aan het voortbrengen van andere zaken, die meer winst zouden afwerpen op de markten van Europa. Om den geringen man hiertoe te bewegen, was niet meer dan een zeer eenvoudige staatkunde noodig. Hy gehoorzaamt zyn hoofden, men had dus slechts deze hoofden te winnen door hun een gedeelte van de winst toetezeggen, en…het gelukte volkomen.


Als men let op de ontzettende massa javasche produkten die in Nederland worden te-koop geveild, kan men zich overtuigen van het doeltreffende dezer staatkunde, al vindt men ze niet edel. Want, mocht iemand vragen of de landbouwer zelf eene met deze uitkomst evenredige belooning geniet, dan moet ik hierop een ontkennend antwoord geven. De Regeering verplicht hem op zyn grond aantekweeken wat haar behaagt, ze straft hem wanneer hy het aldus voortgebrachte verkoopt aan wien het ook zy buiten háár, en zyzelf bepaalt den prys dien ze hem daarvoor uitbetaalt. De kosten op den overvoer naar Europa, door bemiddeling van een bevoorrecht handelslichaam, zyn hoog. De aan de Hoofden toegelegde aanmoedigingsgelden bezwaren daarentegen den inkoopprys, en…daar toch ten-slotte de geheele zaak winst afwerpen moet, kan deze winst niet anders worden gevonden dan door juist zóóveel aan den javaan uittebetalen, dat hy niet sterve van honger, hetgeen de voortbrengende kracht der natie verminderen zou.