Pagina:Mengelingen Deel 2.pdf/93

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

— 91 —

Des Vorsten uitvaart vieren
In ’t golvend menschenbloed!

Zie daar hun woeste bende,
Met akelig gehuil,
Den vorst zijn graftent bouwen
Op d’uitgedolven kuil!

Zie daar de stapels dooden,
Doorboord met spriet en schicht,
Door zand en bloedstroom sleepen
Naar ’t open lijkgesticht!

’k Zag zelfs het doodhof delven,
En bloedig lijk by lijk
By ’t Vorstlijk lichaam zenden,
Naar aller schimmen wijk.

’k Zag de omgedolven aarde
De menigte van doôn
Met bloedig zand bedekken,
By d’Eigenaar der kroon.

’k Zag hoofden afgehouwen,
En ’t aaklig doodenbed
Met de afgehouwen hoofden,
Op piek by piek, omzet.

Ik dwaalde langs die hoofden,
En zag ze siddrend na:
« Licht vindt ik onder allen
» Mijn’ dierbren Ahacha. » —