Deze pagina is proefgelezen
— 62 —
Het kranke lichaam om te dragen,
Dat wegzinkt onder ’t ongemak : —
Dat wegzinkt onder ’t ongemak : —
’t Is weinig ’t luttel opgegaârde,
Voor ’s levens onderhoud bestemd,
Om niet en zonder keer of waarde,
Meêdogenloos te zien ontvreemd : —
Voor ’s levens onderhoud bestemd,
Om niet en zonder keer of waarde,
Meêdogenloos te zien ontvreemd : —
’t Is weinig zich in vreemde landen
Den arbeid moedig aan te biên,
En ’t werkzaam brein of vlugge handen
Bewonderd, maar versmaad te zien : —
Den arbeid moedig aan te biên,
En ’t werkzaam brein of vlugge handen
Bewonderd, maar versmaad te zien : —
’t Is weinig zelfs, met kille schrikken
Voor ’t eerlang naadrend tijdsbestek,
De holle kaken aan te blikken
Van ’t alverslindende gebrek : —
Voor ’t eerlang naadrend tijdsbestek,
De holle kaken aan te blikken
Van ’t alverslindende gebrek : —
Dit al valt hard, mijn God, voorzeker,
Voor zielen nog gehecht aan ’t vleesch;
Maar echter, ’k nam dien wrangen beker
Blijmoedig op, en zonder vrees : —
Voor zielen nog gehecht aan ’t vleesch;
Maar echter, ’k nam dien wrangen beker
Blijmoedig op, en zonder vrees : —
Doch, God van heil en zaligheden,
Gy ziet het waar mijn hart op beeft!
De panden van U afgebeden,
En waar geheel dat hart in leeft…!
Gy ziet het waar mijn hart op beeft!
De panden van U afgebeden,
En waar geheel dat hart in leeft…!
Die panden!… Heb ik ze af zien scheuren
Van ’t bloedig opgereten hart,
En zal het nimmer my gebeuren
Dat deze wond genezen werd?
Van ’t bloedig opgereten hart,
En zal het nimmer my gebeuren
Dat deze wond genezen werd?