Pagina:Mengelingen Deel 4.pdf/87

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

— 85 —

Geheel uws levens overschot
Met onvermengde weelde!

   Zij ieder zucht,
   Uw borst ontvlucht, —
Elk dropjen van uw kaken,
Geplengd voor plicht, en eed, en deugd, —
Uw hart en wel van zielsgeneugt’!
Een balsem by ’t ontwaken!

   Heeft Gade en kroost
   Uw leed getroost
In ’t prangen der verdrukking;
Thands voeren ze uw geluk in top;
En dubblen, elken harteklop,
Het zoet van uw verrukking!

   Maar, dierbaar paar,
   Geen stroeve snaar
Moet op dees Hoogtijd knersen!
Geen raafgekras noch uilgeknal
Verderve ’t hartlijk vreugdgeschal
Met zuchtjen af te persen!

   Men plukt op ’t graf
   Geen rozen af
Voor huppelende reien :
Van d’omgworpen’ eikenstam,
Gespleten door de bliksemvlam,
Geen frissche lovermeien.

   Voor my, vermast
   Van ’s levens last: