Pagina:Milton, Het paradijs verloren, vert. Ten Kate (1878).pdf/12

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

4

HET PARADIJS VERLOREN.

[Ie B. 68-102 .

En 't koesterende licht der hemelsche gewelven,
Als driemaal 't middelpunt der waereld van heur as.
Hoe ongelijk aan 't oord, dat eens hun woonsteê was!...
Hij onderscheidde allengs zijn vroegere eedgenooten,
Nu deelende in zijn val, in d' Afgrond neêrgestooten,
Bedwelmd en overstelpt door vlammend golfgetij'
En vuurgen dwarrelwind, en, wentlende aan zijn zij',
Vooral éen hunner, hem in helsche macht en boosheid
Het naast, in later tijd op 't Altaar der Godloosheid
Als Belzebub vereerd. Hem spreekt de Aartsvijand aan :
(Hij heette Satan, sinds de vreeslijke oproervaan
Door hem ontplooid was!) en zijn trotsche woorden schallen
Aldus door 't aaklig Diep :
„Zijt gij dat ? Hoe gevallen!
„Hoe diep ontaard van hem, die 't blinkend startapeet
„Weleer betrad, en met een luister was bekleed
„ Die myriaden, hoe volheerlijk, kon beschamen!
„Bond éenheid van gedachte en raad en daad ons samen,
„Bij de eigen hope en kans in 't roemrijk heldenfeit,
„Nú brengt de neêrlaag in gelijke ellendigheid
„Ons bij elkander! In wat afgrond gingen we onder,
„Van welk een top gebonsd! Die Andre met Zijn donder
„Was ons te sterk! Maar wie kende ook voorheen de kracht
‫„‬Van zulk een wapen ? Toch, al dreigt ons de overmacht
„Met dit, en meer dan dit, ik werp den oproerstandert
„Niet bevend weg : ik-zelf blijf eeuwig onveranderd,
„Al is mijn heerlijkheid veranderd! Nooit verslijt
„Die onverzetbre geest, die doodelijke spijt,
„Uit diep gevoel van hoon en onrecht voortgesproten,
„Die mij ten strijde dreef, en zóoveel strijdgenooten,
„Ontelbre geesten, heeft gewapend, die Zijn jok
„Vertraden en Zijn macht braveerden met een schok,
„Waardoor Hij wankelde op Zijn zetel! Wij verloren
„Het veld, maar alles niet! Die moed, uit wraak geboren,
„Die ijzren wilskracht, die onsterfelijke haat,
„En wat er meer is dat zich nooit verwinnen laat,