Pagina:Milton, Het paradijs verloren, vert. Ten Kate (1878).pdf/29

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Ie B. 665-700 .]

HET PARADIJS VERLOREN.21

Van woede, en donderden op 't koper hunner schilden
Met wapens van metaal, en brulden d' oorlogskreet,
Die tergend oprees en den hemel dreunen deed.
Van verre stond een berg, wiens hooge schedel blaakte
Van felle stroomen vuurs en dampen, die hij braakte.
Voorts overdekte hem een glinsterende korst,
Onfeilbaar teeken, dat daar binnen in zijn borst
Metaal-erts school, 't gewrocht van zwavel. Derwaarts wendde
Een groot getal zijn vlucht ; gelijk wanneer een bende
Van gravers, met houweel en spade, 's Konings heir
Vooruittrekt, om een veld tot 's vijands tegenweer
Te ompalen, of een schans te bouwen. Mammon leidde
Die schaar, hij, van al 't heir dat zich 't verderf bereidde,
De minstverheven geest die uit den Hemel viel.
Want daar reeds keerden zich zijn oogen en zijn ziel
Steeds nederwaarts, veeleer betooverd door het gloren
Van 's Hemels gouden vloer, dan 't hoog genot, beschoren
Aan de eeuwge aanschouwing van des Scheppers zaligheid.
Hij, door zijn aandrift, heeft de menschen 't eerst verleid
Om 's aardrijks middelpunt te plondren, de ingewanden
Der arme Moeder met hun eerelooze handen
Doorwroetend om een schat, tot heil van 't nageslacht
Liefst in der eeuwigheid niet aan het licht gebracht!
Met spoed werd in den berg een diepe wond geslagen,
Waaruit ze 't smijdig goud in klompen op doen dagen.
Indien nóg steeds de Hel van schatten overvloeit,
Geen wonder! dáar voor 't eerst is 't kostbaar gif gegroeid!
En wie zich scharen bij de weidsche lofverkondren
Van 't menschelijk vernuft, wie Babel's pracht bewondren,
Of Memphis' Koningen met schittrende eerlaurier
Bekransen in hun graf, zij allen leeren hier
Hoe al die luister, al de grootste meesterstukken
Van aardsche roem en macht en kunstnaarsgaven, bukken
Voor 't werk van Englen, die, hun hoogere natuur
Ook nà hun val getrouw, volmaken in een uur,
Wat stervelingen, schoon zich duizenden bewogen