Pagina:Milton, Het paradijs verloren, vert. Ten Kate (1878).pdf/31

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

223 Ie B. 737-771 .]

HET PARADIJS VERLOREN .

Sints lang zijn werk Omhoog, want in den Hemel praalde
Wel meer dan éen paleis dat torenhoog verrees,
Een machtig burchtkasteel, dat hem als bouwheer prees,
Waar Englen troonden, op den vorstenstoel verheven
Door d' Opperheer, die hun een scepter had gegeven
Om over de andren, elk in eigen rang en stand,
Te heerschen. Sedert werd in 't oude Griekenland
Zijn naam gevierd en zijn aanbidding niet vergeten.
Ausonien heeft hem God Mulciber geheeten,
En fabelt van zijn val, dat, toen, vergramd, Jupijn
Hem nederslingerde, hoog over 't kristallijn
Van 's Hemels trans, hij viel van 't eerste morgenblauwen
Tot aan den middag, van den middag tot het grauwen
Des avonds, heel een dag, een langen zomerdag.
En toen de Westerzon in zee verzonken lag,
Zou hij, gelijk een star van 't zenith neêrgevaren
Op Lemnos, eiland in de Egeesche waterbaren,
Zijn neêrgeploft. — Onwaar ! Hij, met geheel zijn rot,
Zij vielen lang voorheên door d'éenig-waren God.
Wat baatte 't heden, of hij eens paleizen bouwde
In 't Hemelrijk? 't Vernuft, waarop zijn trots vertrouwde,
Kon hem niet redden, en de gramschap van den Heer
Stiet met zijn werkvolk hem in de open Helle neêr,
Waar hij nu bouwen kan !
Intusschen, uitgezonden
Op 't hoog bevelwoord van hun Opperheirvoogd, stonden
Gewiekte boden op, een uitgelezen tal
Van krijgsherauten, om met luid trompetgeschal
En weidsche plechtigheid voor 't front der legertroepen
Een algemeenen Raad en Rijksdag uit te roepen
In Pandemonium, het schitterend paleis
Van Satan en zijn Hof. Dit was des Konings eisch :
Al de edelsten naar rang of keuze uit alle benden
Des Legers moesten zich ter Raadsvergåring wenden.
Fluks kwamen honderden, ja duizenden aangespoed.
Op-éen-gedrongen perst de wemelende stoet