Pagina:Multatuli - Verspreide stukken - Zesde druk (1879).pdf/12

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
4
Brief aan den


schryven gericht was, daarop niet heeft geantwoord. Hy rustte! Ik hecht er aan dat dit stuk bewaard blyve, opdat men later in-staat zy met nuchterheid te oordeelen over m’n goed recht, en over de gegrondheid myner grieven tegen nederlandsche schelmery die in dat zwygen berust heeft.

Men bedenke toch by ’t lezen, dat ik schreef aan den man wien de zaak rechtstreeks aanging, en die door de hem aangeboden bylagen werd in-staat gesteld, elke bewering te toetsen aan de bewyzen die ik overlegde. Men vergelyke overigens alles wat ik omtrent die treurige Lebaksche geschiedenis meedeel, met de stukken waarvan ik afschrift geef in den Havelaar, met de »Vraagpunten aan den kontroleur” die ik publiceerde in de Minnebrieven, en met den specifieken staat van gestolen buffels.

Hoe toch moet ik ’t aanleggen, om m’n lezers optewekken tot het beoordeelen der zaken die ik behandel? Ik geloof niet dat de straks volgende brief aan Duymaer van Twist zoo byzonder mooi is, en hierom juist wil ik dat hy bewaard blyve. Als de »mooiheid” van den Havelaar zal versleten zyn, wordt er misschien eenmaal op dàt stuk recht gedaan aan m’n kinderen!

Wie ’t vreemd vindt dat ik hier over my en de mynen spreek, en niet over de zaak der Javanen, bedenke dat ik de vertegenwoordiger van die zaak ben. Ik heb deze eer veroverd door wat ik om hunnentwil opofferde. Wie meent meer recht te hebben op ’t reprezenteeren van rechtdoen in Indie, gelieve z’n geloofsbrieven overteleggen. Wanneer die in orde zyn, zal ik terstond m’n plaats afstaan, en waarlyk met groot genoegen!

Tot zoolang echter blyf ik beweren dat de Nederlandsche Regeering geen herstel van grieven beoogt, dat ze geen rechtvaardigheid wil, indien ze voortgaat my te miskennen. Ik alleen tot-nog-toe heb door daden bewezen, rechtvaardigheid te willen. Wie my ter-zyde schuift, wil onrecht. De tegenwoordige Minister had de impudentie my te zeggen dat ik niet den minsten