Pagina:Multatuli - Verspreide stukken - Zesde druk (1879).pdf/15

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
7
Gouverneur-Generaal in-ruste.


slag mee. Ik vind zoo’n onderzoek nuttiger dan dat uitschryven van verzen, die je uit m’n pak haalt. Laat dat na! Hierby zal ieder winnen: jy, ’t publiek, en ik.

Maar het zou my innig spyten, wanneer je tot het besluit kwam dat ik m’n pedanterie moest opgeven. Het is m’n lievelingsondeugd, en, entre-nous, ik geloof dat er onder de lieden die daarover klagen, velen zyn die ’t van me winnen in pedanterie. Ik heb ’n chef gehad, die eenmaal, na me vaderlijk berispt te hebben over m’n verwaandheid, z’n toespraak sloot met de woorden: «zie naar my, m’n jongen: ik ben zóó knap, en toch ben ik altyd modest gebleven.”

Zoo knap als hy ben ik nooit geworden — hy was namelyk Staatsraad in ik weet niet welk een soort van dienst — maar en revanche heb ik me ook nooit schuldig gemaakt aan zooveel modestie. Ik geloof dan ook dat modestie — even als eerlykheid en neusdoeken — ’n menschelyk uitvindsel is, en dat de waarheid, de zuivere, naakte waarheid — onverschillig of ze ons baat of schaadt…vernedert of verheft ― den grondtoon moet aangeven van ons spreken en schryven. Er blyft nog altyd genoeg onwillekeurige leugen in dien toon over, helaas! Ik heb uitgerekend dat men op dertien verschillende manieren, en met dezelfde woorden toch, zeggen kan dat men z’n vader vermoord heeft, of makaroni gegeten.

«Le ton fait la chanson. Uw «ton deugt niet! Neem me niet kwalyk dat ik je rond-uit m’n meening zeg, en wyt het aan de gemeenzaamheid die ’t gevolg is van onzen langdurigen omgang. Wat al water zou er gestroomd zyn door de grachten van Amsterdam — àls dat water stroomde — sedert ik u het eerst ontmoette met wat kennis. Ik herinner me dien dag, als was ’t gister! Je beet op je duim, en maakte je hof aan ’n oude vrouw, op wier schoot je lag met je beenen omhoog. En je hebt haar recht hartelyk geschopt! En ze scheen