Pagina:Multatuli - Verspreide stukken - Zesde druk (1879).pdf/37

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
29
Gouverneur-Generaal in-ruste.


den Regent van mylen ver waren opgeroepen om voor hem te arbeiden. Daaronder waren zwangere vrouwen, vrouwen met zuigelingen, kinderen. Deze lieden bekwamen geen betaling en geen voedsel. Men vond ze des avends op den weg liggen. Zy leefden van boombladeren en aardwortelen, en er waren er die zand aten.[1] Velen kwamen om.

De Regent, die my eenmaal in geschrifte plechtig had verzekerd het hem toegekend getal heeredienstplichtigen niet te overschryden, dreef de onbeschaamdheid en het vertrouwen op zyn straffeloosheid zóó ver, dat hy my eenmaal — even-eens in geschrifte: ik bezit dat stuk — durfde voorstellen zeker stuk gronds door die onwettig gepreste lieden te doen bewerken. En zelfs de zeer vreesachtige kontroleur drong er op aan, den Regent over zyn wyze van handelen te onderhouden. Ook het billet waarin dit geschiedde, kan ik produceeren, en opmerkelyk is het daarby gedaan verzoek, toch vooral den Regent niet te doen blyken dat hy kontroleur my dit gerapporteerd had, alsof hy daarin niet zyn bezworen plicht deed![2]

Maar het was te Lebak gevaarlyk, zyn plicht te doen.

Ik had evenwel de rapporten, noch van den kontroleur, noch van den Djaksa noodig.

Integendeel, nadat eenmaal de kontroleur op myn vraag naar de oorzaken zyner schuwheid, had geantwoord: »dat hij de eenige steun was zyner twee zusters”[3] heb ik hem verboden my iets te rapporteeren. Myn woorden waren: »het is goed, myn jongen! Niet ieder is voor held of martelaar geboren: ik zal je niet meer beknorren over je halfheid.”


  1. (Noot van 1875.) Wil men dit voor een schryvers-fraze houden…ik kan er niet aan doen! Ik betuig dat ik ook hier de zuivere waarheid zeg. En misschien zelfs zou ik nog in staat zyn het te bewyzen.
  2. (Noot van 1875.) Nog heden ben ik in ’t bezit van de in deze alinea aangehaalde bewysstukken.
  3. Zie de „Vraagpunten aan den Kontroleur, in de Minnebrieven.