belang den Regent zou waarschuwen, en in de gelegenheid stellen om lastige getuigen omtekoopen of uit den weg te ruimen.
Ja, dan ware ik een lasteraar geweest!
Myn verzoek om de schuldigen niet tegen my in bescherming te nemen, moet overtollig en zelfs, belachelyk schynen aan ieder die onbekend is met den tegenzin der meeste Indische autoriteiten, om het »Gouvernement te bemoeielyken met onaangename berichten” en zichzelf vóór het pensioens-uur »soessah” op den hals te halen.
En dat die bede niet overtollig, niet belachelyk was…
Excellentie, weinige uren na het ontvangen van dien brief, heeft de resident den regent geld gegeven, en getracht hem te bewegen iets tegen my in te brengen![1]
Dàt is de hoofdambtenaar, op wiens rapporten moeten gebazeerd zyn de berispingen in Uwer Excellentie’s kabinetsmissive, die my drongen myn ontslag te vragen!
Het was de vraag niet of er iets tegen my kon gevonden worden, en al hadde ik, ik weet niet wat, misdreven, dit zou toch niet hebben af- of toegedaan tot de schuld of onschuld des Regents. Hy was door my R.O. aangeklaagd: die klachte moest onderzocht worden, en niet de eventueel tegen my bestaande bezwaren.
- ↑ Noot van 1865.) By den brief aan van Twist was overgelegd een afschrift van de verklaring des kontroleurs, waarin dit gestaafd wordt. Spreek me eens tegen, m’nheer van Twist!