Pagina:Multatuli - Verspreide stukken - Zesde druk (1879).pdf/45

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
37
Gouverneur-Generaal in-ruste.


baksche zaken» en zegt: «dat ik dien grootendeels aan de gunst Uwer Exc. te danken had!»

Dit was — al bedoelde de schryver het zoo niet — dit was een bedreiging! Het beduidde: «als ge niet zwygt, zal het nog erger voor u afloopen.»

«Après tout, staat er, zyt ge er toch eervol afgekomen!»

Myn god, alsof er kwestie van oneer geweest was!

O, hadde Uwe Exc. de verontwaardiging gezien van iemand die ten-mynent was, toen ik dien brief ontving! Iemand die zeven jaar in Bantam de gruwelen had bygewoond, waaraan ik een eind wilde maken!

Maar ik beweerde dat men Uwe Exc. misleid had.

Myn overplaatsing naar Ngawie kon ik echter niet aannemen. Ik wist niet hoe ik daar te handelen had. Anders dienen dan te Lebak, konde en wilde ik niet!

Bovendien zag ik in, dat ik Uwe Exc. als ambtenaar niet kon naderen. Ik gevoelde dat ik te kiezen had tusschen myn bestaan en myn plicht. Want ik hoopte dat Uwe Exc. een particulier zou vergunnen, wat zy den ambtenaar geweigerd had: een oogenblik gehoor. Ik hoopte dat myn verzoek om ontslag, eenvoudig als het is, maar een scherp afgedrukt zegel zettende op myn vorige brieven, Uwe Exc. zou hebben doen inzien dat ik geen gewoon ambtenaar was, geen frazenschryver, geen ambtsbejager, maar iemand die — al meende dan Uwe Exc. dat ik dwaalde — toch getoond had in die dwaling eerlyk te zyn.

Na myn bekomen ontslag, overlaadde men my te Serang met eerbewyzingen. De resident zeide: my te bewonderen, en bood me zyn huis aan. Maar ik moest naar Batavia, om Uwe Excellentie te spreken.