Pagina:Multatuli - Verspreide stukken - Zesde druk (1879).pdf/47

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
39
Gouverneur-Generaal in-ruste.

zaak! — maar over het principe of het gouvernement gaarne zag dat men dusdanige zaken by den naam noemde.

Daarop toch doelt myn geheele missive van 28 Februari die door den resident nooit beantwoord is.[1]

Als Uwer Exc. na de lezing der stukken, eenigen twyfel overblyft, ben ik bereid ten klaarste aan te toonen:

Dat er werkelyk in Lebak gekneveld werd.

Dat ik myn plicht deed, door daarvan aan myn chef kennis te geven, en wel op de wyze zooals ik het deed.

Dat ik niet verdiende daarvoor te worden berispt en gestraft.

Dat eindelyk die berisping, tegen de bedoeling Uwer Exc. voorzeker, heeft doen zegevieren de noodlottige meening des residents van Bantam, en van de meeste O.I. ambtenaren: dat het gouvernement niet wil dat men strikt uitlegge en nakome den eed: de bevolking te beschermen tegen mishandeling en knevelary.[2]


Tallooze malen heeft men my aangeraden me tot den Minister van Kolonien te wenden, tot de Staten-Generaal, of tot Zyne Majesteit den Koning. Tot nu toe deed ik noch het een,


  1. (Noot van 1865.) De resident van Bantam zou tegen dien brief terstond geprotesteerd hebben, indien er protest mogelyk geweest ware. Daarin immers wordt de met hem gehouden konferentie behandeld als wisseling van gevoelen over de vraag: of men de waarheid mocht zeggen aan ’t Gouvernement? en geenszins over de kwestie: of het door my beweerde waarheid was?
  2. (Noot van 1865.) Juist! En zoolang de van Twisten en konsorten worden geëerd, terwyl men Havelaar met slyk werpt…zoolang blykt er dat ook de nederlandsche natie dit niet wil. Ieder die niet, binnen den kring van zyn vermogen, meewerkt om een eind te maken aan den schandelyken triomf van onrecht, dat we sedert het verschynen van den Havelaar beleven, is medeplichtig aan de schelmery waartegen ik opstond.