Pagina:Nederlandsch kruidkundig archief.djvu/40

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

tjes iets langer zijn dan de aangedrukte, naar boven toe knotsvormig verdikte vruchtsteeltjes.

De plant is afkomstig uit Midden- en Zuid-Europa.

Althaea hirsuta L Eenjarige plant, door lange afstaande haren ruw; centrale Stengel recht; onderste bladen niervormig tot cirkelrond, gekarteld, onduidelijk gelobd, de bovenste handvormig verdeeld met 3—5 langwerpige, ingesneden-gekartelde lobben; bloemstelen alleenstaande eenbloemig langer dan het blad, slippen van den bijkelk lijnvormig-lancetvormig korter dan de kelk; kelklobben lancetvormig bij vruchtrijpheid opgericht; bloembladen omgekeerd eivormig teruggeslagen, bijna even groot als de kelkbladen; bloemschijf kegelvormig; vruchtjes glad met sterke dwarsplooien en stompe randen. Plant van Midden- en Zuid-Europa; bij ons reeds vroeger aangetroffen aan de oevers van de Waal en bij Apeldoorn; op de laatste groeiplaats uit Palermo aangevoerd.

Melitolus parviflora Desf. (= M. indica All.)

Of'schoon reeds vroeger aangaande deze plant het een en ander medegedeeld is, kom ik er hier toch op terug, omdat mij gebleken is dat in eenige handboeken verschil heerscht in de beschrijvingen dezer plant. Zoowel de vorm der peultjes, als vooral de gedaante der steunblaadjes worden verschillend beschreven. Garcke bij v. brengt deze plant onder de rubriek a »Neberblätter aus gazähntem Grunde pfriemlich". Daar de hier te lande gevonden planten alle gave steunblaadjes hebben, zou men derhalve niet tot M. parviflorns komen. Ik heb er verschillende schrijvers over nagelezen en haal slechts als zeer gezaghebbende auteurs het oordeel aan van Boissier en van Wohlfarth. (In Koch, Synopsis Ed. IV. p. 554).

Volgens Boissier (Flora Orientalis II. p. 108) ziet de plant er aldus uit: